Ook in coronatijd brengen wij een nummer uit – het eerste van jaargang 24 -, maar het is er wel een waarvoor we uw begrip vragen als er hier en daar wat onvolkomenheden te bespeuren zouden zijn. Immers, de lockdown verhindert ons de eindversie in een gezamenlijke vergadering zorgvuldig te controleren. Het gevolg is dat u het met mijn persoonlijke, “ongekuiste” versie moet doen. Ik heb er overigens wel vertrouwen in dat het mij aardig is gelukt. Zoals het hoort, is de voorzitter de eerste die aan het woord komt, gevolgd door een aantal foto’s die in het vorige nummer in zwart-wit waren afgedrukt maar die u nu in kleur kunt bekijken. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan de Beeldbank van onze vereniging; die verdient onzes inziens namelijk meer aandacht. Paul Mentink verrast u met een verhandeling over de technieken die worden toegepast om de oorsprong en leeftijd van historisch materiaal vast te stellen. Vervolgens schrijft Aaltienus Buiter over de manieren waarop boeren vroeger lieten weten dat ze iets te koop hadden of op zoek waren naar iets dat ze wilden kopen. Ina ten Wolde laat haar licht schijnen over de Oosterwijkerweg. Dat is het huidige voet-/fietspad dat schuin achter zorgcentrum Dunninge langs loopt en waar nogal wat ooievaarsparen hun nesten hebben gebouwd. Bij het lezen moet u wel bedenken dat, vanuit het zuiden gezien, het pad na de kruising met de Oldenhof nog oostwaarts doorloopt, tot aan de Oosterakker. Vanaf dat punt begint Ina haar verhaal. Freek Heuvelman levert het slotakkoord van dit nummer met een geïllustreerde beschrijving van de werkzaamheden rond de verharding van de Koekanger Dwarsdijk, ruim een eeuw geleden. Ik hoop dat u aan het lezen van deze bijdragen veel plezier zult beleven, in deze donkere tijden.
Louis Timans.