Vastgelegd verleden (5):
Van de duim en de lepel
door Giel van der Wal
Jaren geleden zat ik bij kapper Jan Stoffer in Koekange om mijn haardos te laten fatsoeneren. Hij vertelde me toen het mooie verhaal van de duim ("doeme" zei hij) en de lepel.
Er was een tijd dat het scheren voorbehouden was aan de kapper, toen naar het Latijnse "barba" (=baard) nog vaak barbier genoemd. Om de holte ter plaatse van de (soms ingevallen) wangen goed te kunnen scheren, was vaak enige druk van binnenuit gewenst. Dit nu kon de kapper bereiken door met zijn duim in de mond van de klant (of moet ik zeggen het slachtoffer?) de wang naar buiten te doen opbollen. Met een vergelijkbare maar meer hygiënische methode was overigens, zij het tegen geringe meerprijs, hetzelfde resultaat te bereiken. En dat was dus met een lepel die voor dit doel bij meer kapitaalkrachtigen werd gehanteerd. Een vaste vraag zou dan ook, althans volgens Stoffer geweest zijn: "op'e doeme of mit'e lepel"?
Of het verhaal waar is weet ik niet, maar het verleidde mij wel tot een aflevering in deze serie. Zo ontdekte ik de tarieven van kapper G. Snijder in de Wijk in 1910, en wel 3 cent voor scheren en voor haarknippen 5 cent. Uit een nog vroegere tijd, een tijd waarin de toenmalige barbier ook, laten we zeggen, para-medisch actief was, dateert de uitdrukking "in de barbiershemel". Hiermee wordt bedoeld een lichte flauwte, zelfs zo licht dat een eenvoudig vakman als de barbier het bewustzijn wel weer weet op te wekken. Ter vergelijking: men spreekt in zo'n geval ook wel eens van een "appelflauwte", een eveneens geringe flauwte waaruit men door het eten van een zure appel (vandaar de naam) weer zou kunnen ontwaken. Interessant is in dit verband dat in een van mijn vroegere woonplaatsen, het Friese Wommels, het oude barbierspand van, ik meen Ynte Gerlsma, "It Hemeltsje" heette. Deze naam staat ook nu nog altijd in de gevel van het pand, dat inmiddels een burgerwoning is geworden. Maar nu naar de foto's.
Op foto A ziet u een ouderwets scheermes en een vierzijdige aanzetstok, beide met hun originele verpakking. Helaas niet goed zichtbaar is dat de naam van het mes ook nog eens in fraaie gouden letters op het lemmet is aangebracht. Op de vier zijden van de aanzetstok zitten leisteen en drie verschillende soorten leer. Het mes diende in de op de stok zichtbaar aangebrachte volgorde te worden aangezet. De meeste kappers hadden vaak de beter bekende, meestal tweezijdige leren aanzetriem. Werd je bij het scheren gesneden (in ernstige gevallen sprak men van het omgekeerde) dan had de kapper altijd bloedingstelpend aluin voorhanden in blok-, staaf- of poedervorm.
De komst van het veiligheidsscheermesje in het eerste kwart van de vorige eeuw betekende een omwenteling: het scheren kwam daarmee letterlijk in eigen hand en de barbier werd meer kapper. Op de foto's B en C ziet u twee voorbeelden. Het zijn demonteerbare veiligheidsscheermesjeshouders die, uit elkaar gehaald, eenvoudig in de naastgelegen doosjes konden worden opgeborgen en vervoerd.
Hoewel wij ons dat in onze huidige weggooimaatschappij haast niet meer kunnen voorstellen, was de prijs van veiligheidsscheermesjes in den beginne zo hoog (of de mensen zo zuinig of arm?) dat men, door de mesjes te slijpen er langer gebruik van wilde maken. Op foto D kunt u zien hoe een dergelijk apparaat werkte: mesje vastklemmen, daarna het klepje dicht doen en dan maar draaien.
Tot slot nog dit: mocht u deze zomer toevallig in het mooie Gaasterland verzeild raken, in Bakhuizen heeft Theo Doeleman na een 22-jarige loopbaan als kapper in Arnhem kortgeleden zijn "Eerste Nederlandse Kappersmuseum" gevestigd.
*****
Er was een tijd dat het scheren voorbehouden was aan de kapper, toen naar het Latijnse "barba" (=baard) nog vaak barbier genoemd. Om de holte ter plaatse van de (soms ingevallen) wangen goed te kunnen scheren, was vaak enige druk van binnenuit gewenst. Dit nu kon de kapper bereiken door met zijn duim in de mond van de klant (of moet ik zeggen het slachtoffer?) de wang naar buiten te doen opbollen. Met een vergelijkbare maar meer hygiënische methode was overigens, zij het tegen geringe meerprijs, hetzelfde resultaat te bereiken. En dat was dus met een lepel die voor dit doel bij meer kapitaalkrachtigen werd gehanteerd. Een vaste vraag zou dan ook, althans volgens Stoffer geweest zijn: "op'e doeme of mit'e lepel"?
Of het verhaal waar is weet ik niet, maar het verleidde mij wel tot een aflevering in deze serie. Zo ontdekte ik de tarieven van kapper G. Snijder in de Wijk in 1910, en wel 3 cent voor scheren en voor haarknippen 5 cent. Uit een nog vroegere tijd, een tijd waarin de toenmalige barbier ook, laten we zeggen, para-medisch actief was, dateert de uitdrukking "in de barbiershemel". Hiermee wordt bedoeld een lichte flauwte, zelfs zo licht dat een eenvoudig vakman als de barbier het bewustzijn wel weer weet op te wekken. Ter vergelijking: men spreekt in zo'n geval ook wel eens van een "appelflauwte", een eveneens geringe flauwte waaruit men door het eten van een zure appel (vandaar de naam) weer zou kunnen ontwaken. Interessant is in dit verband dat in een van mijn vroegere woonplaatsen, het Friese Wommels, het oude barbierspand van, ik meen Ynte Gerlsma, "It Hemeltsje" heette. Deze naam staat ook nu nog altijd in de gevel van het pand, dat inmiddels een burgerwoning is geworden. Maar nu naar de foto's.
Op foto A ziet u een ouderwets scheermes en een vierzijdige aanzetstok, beide met hun originele verpakking. Helaas niet goed zichtbaar is dat de naam van het mes ook nog eens in fraaie gouden letters op het lemmet is aangebracht. Op de vier zijden van de aanzetstok zitten leisteen en drie verschillende soorten leer. Het mes diende in de op de stok zichtbaar aangebrachte volgorde te worden aangezet. De meeste kappers hadden vaak de beter bekende, meestal tweezijdige leren aanzetriem. Werd je bij het scheren gesneden (in ernstige gevallen sprak men van het omgekeerde) dan had de kapper altijd bloedingstelpend aluin voorhanden in blok-, staaf- of poedervorm.
De komst van het veiligheidsscheermesje in het eerste kwart van de vorige eeuw betekende een omwenteling: het scheren kwam daarmee letterlijk in eigen hand en de barbier werd meer kapper. Op de foto's B en C ziet u twee voorbeelden. Het zijn demonteerbare veiligheidsscheermesjeshouders die, uit elkaar gehaald, eenvoudig in de naastgelegen doosjes konden worden opgeborgen en vervoerd.
Hoewel wij ons dat in onze huidige weggooimaatschappij haast niet meer kunnen voorstellen, was de prijs van veiligheidsscheermesjes in den beginne zo hoog (of de mensen zo zuinig of arm?) dat men, door de mesjes te slijpen er langer gebruik van wilde maken. Op foto D kunt u zien hoe een dergelijk apparaat werkte: mesje vastklemmen, daarna het klepje dicht doen en dan maar draaien.
Tot slot nog dit: mocht u deze zomer toevallig in het mooie Gaasterland verzeild raken, in Bakhuizen heeft Theo Doeleman na een 22-jarige loopbaan als kapper in Arnhem kortgeleden zijn "Eerste Nederlandse Kappersmuseum" gevestigd.