Uit het verschijnen van dit zomernummer kunt u concluderen dat uw redacteuren zich niet hebben laten afschrikken door de hardnekkige droogte en hitte van dit memorabele jaar 2018.
Dankzij een geschriftje dat hem door de huidige bewoner van Huize Voorwijk ter beschikking werd gesteld, is Jan Bolling in staat geweest om u een indruk te geven in het leven van de kinderen De Vos van Steenwijk op Voorwijk in de eerste decennia van de vorige eeuw. Er valt het nodige te lachen, en te leren.
Albert Veld vervolgt en besluit zijn verhaal over het domineesgezin van der Linde in en rond de pastorie van IJhorst en heeft daarbij rijkelijk mogen putten uit de herinneringen van de drie kinderen, die er allemaal een fijne jeugd zeggen te hebben gehad. Hoe kan het ook anders, op die plek en met zulke ouders, zo dacht ik na lezing van de verhalen. Aaltienus Buiter heeft zich verdiept in de geschiedenis van het gehucht Struikberg en met name in die van de herberg waar in vroeger tijden de postkoets tussen Zwolle en Groningen van paarden wisselde. Jammer dat daar in het veld niets meer aan herinnert. Ten slotte wordt u door Enno de Boer ingevoerd in de geheimen van antieke sieraden en gebruiksvoorwerpen die gemaakt zijn van de huid en/of het skelet van de rog (de vis, wel te verstaan) en de schildpad. Verwonderlijk dat daarvan zo iets moois valt te maken.
Ik wens U veel plezier bij het lezen.
Louis Timans.