Deel 6: Geslacht Rumph een eeuw eigenaar
In het vorige deel heeft u kunnen lezen dat er veel mutaties waren bij de tweede molen aan de Dwarsdijk. Bij Klaas Rumph was dat heel anders. Klaas Rumph was laat getrouwd en zijn eerste kinderen had hij verloren, zodat het verschil in leeftijd met zijn oudste opvolger, Jacob, maar liefst 44 jaar bedroeg. Jacob was de eerste van zijn vier zoons.
Had Klaas Rumph bij de boedelscheiding in 1861 alleen de molen toegedeeld gekregen en nauwelijks enig land, toch had hij bij de molen niet alleen voor nieuwe huisvesting gezorgd, maar een klein boerderijtje gebouwd. Kennelijk was zijn bedoeling van meet af aan om, evenals zijn vader en grootvader in het verleden, niet helemaal en in alle tijden alleen afhankelijk te zijn van de molen. Omstreeks 1868 kocht hij ruim vier hectare land ten westen van de Dwarsdijk en ten noorden langs de Boverhofsche (zand)weg, vroeger behorend tot de langgestrekte kavel van Jan Geuchies Vogelzang. In 1884 overleed Klaas' ongehuwde broer Arend, die zijn boerderij had over de spoorlijn, achter de molen van Roelof Oosterveen. (De toegangsweg naar de boerderij was langs de molen). Klaas Rumph nam deze boerderij over, waardoor zijn landbouwbedrijf met zeven hectare werd uitgebreid.
Zonen namen arbeid over
In de loop der tijd namen de zoons Geuchien (geb.1870) en Willem (geb.1876) de landbouwwerkzaamheden op zich. De zoons Jacob (geb.1867) en Hendrik (geb.1874) werkten op de molen.
De molen bleek in 1887 een goede onderhoudsbeurt nodig te hebben. Deze werd uitgevoerd door L. Reinds uit Beilen. 1888 zal het jaartal geweest zijn dat decennia later onduidelijk in het rieten dek van de molen te zien was.
David Rumph, die in 1861 de boerderij toegedeeld had gekregen, woonde sedert 1866, toen zijn vrouw overleed, alleen met zijn dochtertje Grietje, geboren in 1864, in de oude molenaarswoning aan de westkant van de molen. Grietje trouwde in 1886 en haar man, Hendrik Broekhuizen, trok bij hen in. In 1895 overleed David Rumph, 67 jaar oud.
Klaas Rumph bleef, wegens het grote leeftijdsverschil met zijn zoons, lang molenaar. Rond de eeuwwisseling kwam de nieuwe generatie. Geuchien en Willem, de landbouwers, trouwden op dezelfde dag in mei 1899. Willem ging naar de boerderij aan de Dwarsdijk, gelegen achter de molen van Massier. Geuchien bleef aanvankelijk bij zijn ouders inwonen. Toen Hendrik, de molenaar, tweeënhalf jaar later trouwde, maakte Geuchien ruimte voor diens gezin en verhuisde naar Nijeveen. De jonge molenaars, Hendrik en Jacob Rumph, werden geconfronteerd met concurrentie van een nieuwe enthousiaste jonge molenaar op de molen bij de spoorlijn.
Afbraak tweede molen
Arend Massier, die de molen van zijn oom had overgenomen, vroeg in 1902 een vergunning aan om een windkorenmolen met huis te mogen bouwen aan de Dorpsstraat te Koekange, nabij de hoek van de Spoorstraat. De vergunning werd verleend, mits de molen zou worden gebouwd op een afstand van veertig meter van de openbare weg. De molen aan de Dwarsdijk werd gesloopt; het materiaal werd gebruikt voor de nieuwbouw. Precies 40 jaar had de molen aan de Dwarsdijk gestaan. Men kan zich afvragen waarom Roelof Oosterveen in 1863 de molen zo dicht bij de bestaande molen van de familie Rumph had laten bouwen. Mogelijk was niet voorzien dat reeds vijf jaar later het pad met vonders in Koekange zou worden opgeheven en een weg zou worden aangelegd. Mogelijk ook heeft toch op dat moment een totale onbereikbaarheid bij een eventuele vestiging aan het Koekanger pad een rol gespeeld.
Hoe heeft de molen bij de spoorlijn aan de Dwarsdijk er uitgezien ?
Als de molen geen stelling (een houten omgang op de hoogte van de eerste zolder) zou hebben, mocht hij niet binnen een afstand van 60 meter van de openbare weg worden gebouwd. Afgaande op de kaart van het kadaster zou hij niet binnen die afstand hebben gestaan. De conclusie zou dan zijn dat de molen geen stelling heeft gehad. Dat betekende een molen van geringe hoogte met één zolder. De nieuwe molen aan de Dorpsstraat kreeg wel een houten stelling en was van een aanzienlijke hoogte. In 1907 werd daar een verzoek gedaan om een petroleum-motor te mogen plaatsen. Men was dan niet meer afhankelijk van de wind.
Klaas Rumph zou de verplaatsing van de molen van Massier naar de Dorpsstraat nog zien gebeuren. Hij overleed op 17 december 1904 en werd 81 jaar.
Als de familie Rumph gewend is geweest om aan de molenaarsgebruiken mee te doen, dan zullen de molenwieken bij het overlijden in de daarvoor geëigende stand hebben gestaan, dat wil zeggen de stand waarbij een wiek het laagste punt juist heeft gepasseerd. De "gaande" wiek betekende rouw. Bij feestelijke gebeurtenissen, huwelijk e.d., was de stand zodanig dat een wiek het laagste punt op enkele meters na had bereikt. De "komende" wiek betekende vreugde.
Hendrik Rumph zou met zijn ongehuwde broer Jacob het molenaarsbedrijf nog uitoefenen tot 1910. Een jaar daarvoor overleed moeder Geessien Smid, die veertig jaar molenaarsvrouw was geweest. Zij werd 73 jaar. Hendrik en Jacob Rumph voelden, hoewel zij molenaars waren, meer voor een landbouwbedrijf. De laatste jaren hadden zij ook ruimte in schuren gemaakt om varkens te houden.
Veiling molen
Op 12 november 1909 werd een publieke veiling gehouden in de herberg van Harm Kuyer te Koekange. Aangeboden werd daar onder perceel 1 een korenmolen en grond, staande en gelegen te Koekange, gemeente De Wijk en aldaar kadastraal bekend Sectie A nr 831, molen en erf groot 0.10.40 ha zwettende ten noorden aan de weide van Harm Westert, ten zuiden aan perceel 2 en ten oosten en westen aan Hendrik Broekhuizen. Toegevoegde bepaling: Dit perceel heeft recht van overweg over de zuidkant van het land van Hendrik Broekhuizen van en naar den Dwarsdijk en van en naar den straatweg. Met den straatweg werd bedoeld de in 1891 aangelegde straatweg van het kruispunt Kuyer over Weerwille naar Ruinerwold. Dit hield in dat de molenaar gebruik kon blijven maken van het vanouds bekende molenpad. De molen had, zoals later wel het geval was, nog geen verbinding met de "Kuyerstraat". Onder perceel 2 werden aangeboden het huis en het ten westen daarvan gelegen weiland tot aan de Dwarsdijk, groot totaal 0.29.50 ha. De bijgebouwde schuren, de pomp en de balkensleten werden uitbedongen. Het weiland was bezwaard met 15 liter roggepacht, jaarlijks aan den tijdelijke (= tegenwoordige) predikant van Koekange te voldoen.
Nieuwe eigenaar
Koper van de samengevoegde percelen 1 en 2 was Lolke van Mulligen. Koopsom ƒ 3.997,=. Alle bezittingen van de familie Rumph in Noord-Koekange, ook de boerderij van Willem Rumph, werden verkocht. Hendrik en Jacob Rumph kochten een landbouwbedrijf in Zuid-Koekange en Willem Rumph vertrok naar Nijeveen. Evenals de familie Mulder daarvoor was de familie Rumph een eeuw lang eigenaar geweest van de "Koekanger Molen".