't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Garage Vosseberg

door Jan Bolling

De Wijker molen heeft het van dichtbij meegemaakt: de vestiging en later ook de verhuizing van garage Vosseberg. Van 1925 tot 1953 is Albert Vosseberg (1900-1986) met zijn garagebedrijf de buurman van de Wijker molen geweest.


Willem Vosseberg (1855-1932) en Rieka Wagenaar (1869-1961) huurden aan de Schotsweg een boerenbedrijfje van W.ter Haar, in dat boerderijtje met de huidige nummers 12/12a aanschouwde Albert Vosseberg het levenslicht. Albert was de derde zoon van Willem en Rieka, later werd het gezin nog uitgebreid met twee meisjes. Albert had als kind een nieuwsgierige aard als het om techniek ging, hij zat veel zoals dat wordt genoemd "dingen in elkaar te prutsen".
Doordat Albert leed aan astma was een toekomst in een stoffige omgeving, zoals op een boerderij, eigenlijk uitgesloten. Het was niet alleen de astma die hem van een leven als boer afhield maar ook en vooral de aantrekking die de techniek op hem uitoefende.

Opleiding in Zwolle
Albert had het direct al voorzien op de autotechniek, hij maakte geen tussenstapje naar b.v. metaaltechniek maar koos direct voor het garagebedrijf. Als je tegenwoordig voor autotechniek kiest, kun je terecht bij het vakgericht onderwijs, maar in de tijd dat Albert de keus maakte, moest men het vak in de praktijk leren. Op het platteland waren nagenoeg geen garagebedrijven en in het nabijgelegen Meppel waren ze ook niet dicht gezaaid.
Dan maar naar Zwolle! Als 14-jarig jongetje toog Albert naar Zwolle en omdat de werkdag lang en de afstand naar huis groot was, moest hij in Zwolle, zoals dat heet "in de kost". Toen Albert zijn opleiding in Zwolle achter de rug had, solliciteerde hij met succes bij autobusondernemer annex fietsenmaker Jan van de Wolf om zich daar verder te scholen.
Jan van de Wolf had zijn bedrijf aan de Dorpsstraat in de Wijk, waar nu no 84 is. In een schuurtje naast zijn huis werden fietsen gerepareerd. De klandizie van Jan bestond onder meer uit boeren en handelaren die markten wilden bezoeken, zoals in Zuidlaren, Roden en Emmen, maar ook andere markten konden met de bus van Jan van de Wolf bezocht worden. De tocht met een bus vol boeren en veekooplieden naar de markt op vrijdag in Zwolle was vaste prik.
De klandizie beperkte zich niet tot boeren en handelaren, verenigingen die een uitstapje wilden maken konden ook bij Jan terecht.
Albert kreeg op een gegeven moment kennis aan Geesje Prins, hij zag het met haar wel zitten en na verloop van tijd besloten ze te trouwen. Geesje (1900-1979) werd geboren op de Kievitshaar en groeide op in het huis dat nu Groot Oever 1, Oud-Avereest als adres heeft.

Het pand Dorpsstraat 61
Jan van Goor (1891- 1926) was gehuwd met Jentje Broenink (1891-1955). Hij had een schoenmakersbedrijf aan de schoolkant van het pand aan de Dorpstraat 61. Het pand, waarvan de huidige bewoners Piet Sloots en Aly Sloots-Drenten zijn, bestond uit twee woonruimtes en behoorde aan de ouders van Jentje, Gerrit Broenink. (1857-1924) en Vrougje Vosseberg (1862-1938).
Albert Vosseberg, die op zoek was naar een geschikte plaats om een garage te vestigen zag wel wat in de woning aan de molenkant, vooral omdat er daarnaast een stukje grond lag dat eventueel zou kunnen dienen om er een garagebedrijf op te bouwen.
Albert ging praten met Jentje Broenink, een nicht van hem en eigenaresse van het pand. Hij kwam met haar tot overeenstemming en kon zodoende de woning met het naastgelegen stukje grond huren. Toen Jan van Goor overleed, kon Jentje het schoenmakersbedrijf niet voortzetten. Ze trok met haar twee kinderen, Johanna en Gerrit, bij haar moeder in die een kruidenierswinkeltje had op 't Hogeveld. Nu is dat Molenweg 23.
De schoenmakerswerkplaats werd verhuurd aan Jan de Leeuw met zijn vrouw Anna Rijkeboer.

Vestiging garagebedrijf
Op het stukje grond naast het huis bouwde Albert een werkplaats. Zo was garage Vosseberg realiteit geworden.
"Garage" betekende toen niet een mooie showroom met glanzende automobielen maar gewoon een werkplaats waar auto's gerepareerd werden. Op de gevel stond met grote letters Standard Garage, het woord Standard had te maken met de benzinemaatschappij Esso.
Albert had aan de Dorpsstraat een benzinepompstation van Esso. Dat betekende dat, wanneer er zich een klant aandiende die benzine wou hebben, Albert of Gees helemaal naar de Dorpsstraat moest lopen om de klant te bedienen.
Toen er bij de brandweer een chauffeur op de auto moest komen, was het min of meer vanzelfsprekend dat Albert deze functie kreeg. Hij woonde dicht bij de brandweergarage, die toen direct achter de voormalige lagere school stond. Regelmatig ging Albert even naar de brandweergarage om de auto na te kijken en te starten, om er zeker van te zijn dat in geval van brand er geen problemen met de auto zouden zijn.

Diversiteit
De werkzaamheden van Albert beperkten zich niet tot het repareren van auto's, het bedrijfsklaar houden van de brandweerauto en de verkoop van benzine. Je kon bij Vosseberg terecht voor een fiets; voor een elektriciteitsaansluiting was je bij Albert ook aan het goede adres. Autorijles en taxirijden zaten eveneens in het bedrijfspakket en voor de aankoop van een radio ging hij met je mee naar groothandel Zeefat in Meppel.

Albert verhuurde zich ook als chauffeur. Zo bezat Reint Hendrik Baron de Vos van Steenwijk, de bewoner van Huize Voorwijk, een auto. Als de baron naar het station in Meppel moest, reed Albert de auto van de baron. De baron was Commissaris der Koningin in Drenthe en later lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal; zodoende maakte hij nogal eens gebruik van de trein. Albert nam de auto weer mee naar de Wijk en haalde later de baron op de afgesproken tijd weer van het station.
Als de baron voor een officiële gelegenheid gebruik wilde maken van Alberts diensten, moest Albert het chauffeursuniform, dat op Huize Voorwijk voor hem klaar hing, aantrekken.
De zaken gingen goed en Albert kreeg in de persoon van Hendrik Bomert van de Ossesluis zijn eerste knecht, "medewerker" heet dat tegenwoordig. Medewerkers van latere tijd waren Jan Oostindiën, Albert Vonder en Freek Steenbergen.
Er werd bij garage Vosseberg niet op een uurtje meer of minder gekeken, de werkzaamheden bepaalden de dagindeling. Als een vrachtauto van H.Slot, handelaar in granen en kunstmest in de Wijk, gerepareerd moest worden, deed Albert dat desnoods in de avonduren zodat de vrachtauto zo spoedig mogelijk weer op pad kon om een bestelling naar de boeren te brengen.
Het gebeurde niet vaak dat er een nieuwe auto verkocht werd, maar op een gegeven moment had Albert toch een klant die een spiksplinternieuwe auto wou aanschaffen. Albert ging met de klant, die vergezeld was van zijn dochter, in diens auto naar auto-importeur Leonard Lang in Amsterdam. Toen het gezelschap een tijdje in de showroom had rondgekeken, vond Albert dat het wel wat lang duurde voordat er een verkoper bij hen kwam. Hij ging op zoek naar een medewerker en zei: "Ik wil graag direct geholpen worden want jullie hebben het misschien niet in de gaten maar degenen, die ik bij me heb, beschikken over genoeg geld om jullie hele zaak te kopen". Toen de verkoper dat hoorde, spoedde hij zich naar vader en dochter. Nadat de dochter nog wat moeilijk had gedaan over kleinigheden wat het interieur van de auto betrof, werd de koop beklonken. Albert ging met vader en dochter weer huiswaarts, vader reed met zijn dochter in de oude auto en Albert in de nieuwe. De oude werd overigens niet ingeruild, maar zou later gewoon in een schuur van de eigenaar weggezet worden…

Verhuizing
Albert droomde er altijd van om het huis van de familie Otten aan de Dorpsstraat te kunnen kopen. Toen dit pand in 1953 te koop kwam, was de keus dan ook snel gemaakt. Het pand - nu is er de kledingzaak van Van de Belt gevestigd - onderging een verbouwing tot garagebedrijf en het benzinestation werd van de ene kant van de Dorpsstraat overgebracht naar de andere kant, voor het nieuwe garagebedrijf.
Toen de Wijk in de jaren 50 het genot van drinkwaterleiding leerde kennen, speelde Albert daar vlot op in, hij ging zich ook bezighouden met de aanleg van waterleiding. De waterleidingmaatschappij verzorgde de aansluiting tot aan de woningen maar in de woningen zelf was het werk voor een installatiebedrijf zoals Vosseberg. Daarbij zag Albert er ook niet tegenop om de installatie van de elektriciteit op zich te nemen; er was zodoende genoeg werk aan de winkel.
In 1967 liet van de ene dag op de andere de gezondheid van Albert te wensen over, en wel dermate dat voortzetting van het bedrijf niet meer mogelijk was. Gees trad in overleg met haar dochter Rika en haar schoonzoon Hendrik Toet over de vraag "Wat doen we met de zaak?". Ze wisten dat een oomzegger van Albert en Gees, Jannes Prins, die in Balkbrug woonde, wel wat zag in een eigen bedrijf.
Rika en Hendrik zochten contact met Jannes en toen was een en ander snel geregeld; Jannes trok bij wijze van spreken zijn overall aan en toog naar de Wijk om de zaak over te nemen.
Omdat hun enig kind Rika en haar man Hendrik in Nijeveen woonden, verhuisden Albert en Gees daar ook naar toe. Ze hebben daar in de nabijheid van Rika en Hendrik, die hen met de nodige zorg omringden, gewoond tot hun levenseinde.

*****
Met dank aan : Rika Toet-Vosseberg
Trijn Lubberink-Venema
Aly Sloots-Drenten
Jannes Prins
*****