't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Zonlicht, bij het schijnsel van de maan,
bij het licht van de sterren, kaarslicht,
petroleumlamp, gaskousje, elektriciteit.

Gerrit Jan Steenge

door Wim Smit
Zo wat kreten die je dagelijks tegenkomt, en die aangeven dat licht belangrijk is voor ons, maar ook dat we graag profiteren van het gemak van de technische ontwikkelingen. Er zijn steeds weer mensen, die door hun pioniersgeest, vaak onopvallend, ons in de gelegenheid stellen van die technische ontwikkelingen gebruik te maken. Een van hen was Gerrit Jan Steenge, of zoals de meeste Koekangers hem noemden: Steenge ( hij kwam immers van elders) en zo was zijn vrouw voor de meeste Koekangers: vrouw Steenge.
Gerrit Jan Steenge werd op 21 mei 1900 geboren in Nieuw Schoonebeek. Al op jonge leeftijd verloor hij zijn ouders. In 1922 trouwde hij met Henderkien Boezen uit Borger. Henderkien was geboren op 20 december 1901.
Gerrit Jan overleed op 20 juli 1976 en Henderkien op 5 januari 1977. Beiden zijn op de begraafplaats van Koekange begraven.
Ze kregen twee zoons, Jan en Henk.
Jan trouwde met Annie Wever, uit dit huwelijk werden drie dochters geboren. Jan heeft zijn hele leven op Koekange gewoond waar hij als postbode vele leuke maar ook minder leuke boodschappen overbracht.
Uit het huwelijk van Henk met Jantje Doorn werden een dochter en een zoon geboren. Henk trok het 'nieuwe land' in, waar hij als bedrijfsleider bij de fa. Greve in Emmeloord zijn kost verdiende in de landbouwmachinehandel.
Sinds het overlijden van zijn vrouw woont hij alleen.

Machinist

Nadat hij de Ambachtsschool in Coevorden had doorlopen werd de 'boterfabriek' in Schoonebeek zijn eerste werkgever. Hier kwam hij in contact met de elektriciteit, hetgeen een enorm stempel zou drukken op zijn verdere leven. Hij verkaste al vrij snel naar de zuivelfabriek in Sleen. Door avondstudie behaalde hij de benodigde diploma's.
In 1921 werd hij aangesteld als machinist bij de Coöp. Zuivelfabriek Koekange. Hij vond een kosthuis bij de familie R. Benthem, de toenmalige postkantoorhouder. De eerste woning die betrokken werd, na hun huwelijk, was een deel van de 'fabriekswoning' op de hoek van de Dorpsstraat en de Smeengeweg. Hierin woonden toen vier gezinnen.

Het postkantoor werd later overgenomen door de familie Hartsuiker. Toen deze familie een nieuw pand op de hoek van de Dorpsstraat en de Langedijk betrok, werd het 'oude postkantoor' aangekocht door de familie Steenge voor de prijs van 4100 gulden. Het voormalige kantoor en de wachtruimte werden als winkel ingericht. Het loketje in de tussendeur herinnerde nog tientallen jaren aan de vroegere bestemming van het pand. In 1922 werd door de provincie Drenthe een kentekenbewijs afgegeven, met nummer D 2441 voor een Indian- en een Prester-motor t.n.v. Gerrit Jan Steenge.
Het was de taak van een machinist om ervoor te zorgen dat de fabriek bleef draaien; dus onderhoud en installatie van machines en allerlei apparatuur. En natuurlijk ervoor zorgen dat de stoomketel op druk bleef. Dat betekende 's morgens vroeg beginnen. Maar ook op zon- en feestdagen, wanneer de fabriek niet draaide, moest de ketel opgestookt worden. Ook het onderhoud van de installaties vergde veel tijd. Vaak was dit nachtwerk want de volgende dag moest de fabriek weer draaien. En omdat er maar één machinist was, kon die eigenlijk zelden van huis. Toen de zoons wat groter werden, sprongen die wel eens in. Gerrit Jan had toen om de week een vrij weekend; de jongens hielden de ketel op temperatuur.
Pas aan het eind van de jaren dertig kwam er een leerling-machinist bij; eerst Albert Wiegers en later Hendrik Kuik.

Elektricien

Op Koekange viel hij met de neus in de boter (wat wil je ook op een boterfabriek). De zuivelfabriek produceerde elektrische stroom, niet alleen voor eigen gebruik, maar leverde ook aan de bevolking. Hiervoor was opgericht de Coöperatieve Vereeniging Electrische Centrale. En de technische man werd ingeschakeld om de bedrading en apparatuur te installeren. Dat betrof zowel de buiten- als de binneninstallatie.
Dat betekende dus palen (iedereen noemde dat 'lichtpalen') plaatsen, bedrading aanbrengen en van daaruit de huisaansluitingen verzorgen. Maar ook het onderhoud kwam voor zijn rekening, dat betekende wel dat op de meest ongelukkige momenten, b.v. 's nachts en bij storm, de klimijzers ondergebonden werden en hij de paal in moest. Een van de zoons moest dan vaak mee voor assistentie.
Omdat Steenge verstand had van stroom, kon hij ook de binneninstallatie wel verzorgen. In het begin hadden de mensen veelal slechts een of twee lichtpunten.
Toen in 1927 de stroomleverantie door de IJsselcentrale werd overgenomen, verviel het buitenwerk. Maar de binneninstallaties bleef hij verzorgen, naast zijn baan op de fabriek.

Technicus

Vanuit de 'fabriekswoning' werd ook begonnen met de verkoop van elektrische artikelen. Hij vond ook nog tijd om zelf radio's te bouwen. Een van zijn grootste supporters daarbij was dokter de Koning uit de Wijk. In opdracht van de Onderlinge Brandverzekering werden de installaties jaarlijks gekeurd op inductie (lekkage). De binnenleiding bestond uit een ijzeren buis waar de met rubber beschermde koperen draden doorheen getrokken werden.
In 1939 gaf hij demonstraties met een radio-grammofoon. Als dat gebeurde in de kerken van Koekange en Berghuizen, werden er platen van Johannes de Heer gedraaid.

Eigen baas

Na de Tweede Wereldoorlog leek het wel of alles snel moest veranderen. In ons land hadden de technische ontwikkelingen stilgestaan maar niet in de wereld om ons heen. Wij moesten dat nu versneld inhalen. Plastic begon aan zijn opmars. Voor de elektricien betekende dat: geen ijzeren leidingen meer aanleggen en daar met rubber en canvas omwikkelde draden doorheen trekken, maar gebruik maken van plastic buizen met koperen draden die geïsoleerd waren met een laagje plastic. Het bakeliet, waarvan de schakelaars ('lichtknoppies') e.d. waren gemaakt, werd vervangen door plastic. Het gebruik van radio's nam toe. Er kwam televisie. Ook werden de zogenoemde onrendabele percelen op het elektriciteitsnet aangesloten. De huisinstallaties werden uitgebreid, de mensen wilden gebruik maken van de talrijke mogelijkheden die de elektriciteit bood. Ook bedrijfsmatig breidden de mogelijkheden zich uit (b.v. verlichting, verwarming in de stallen). Smullen voor de technicus en ... werk aan de winkel!
Begin jaren vijftig besloot Gerrit Jan dan ook om zijn baan op de zuivelfabriek op te zeggen en door te gaan als zelfstandig ondernemer.
Was hij in de jaren twintig al een van de eersten die een motor bezat, nu werd de fiets al gauw ingeruild voor een brommer en later die weer door een auto.

Een punt van zorg was de opvolging. Het echtpaar Steenge had graag gezien dat een van de zoons het werk voort zou zetten. Ze werden als gezegd reeds vrij jong ingeschakeld om allerlei hand- en spandiensten te verrichten. Jan heeft het lang volgehouden om naast zijn baan zijn vader te helpen, maar uiteindelijk zat een opvolging er niet in. Ook een poging om de kleinzoon zover te krijgen mislukte.

Bij het samenstellen van dit artikel heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het geheugen van Henk Steenge.

*****