De Reest
De Reest was vroeger beslist niet de provinciale grens zoals nu het
geval is. De Reest is tal van malen geschilpunt geweest tussen de Landschap
en Overijssel. Was het niet om de grensscheiding door de landerijen, de
waterafvoer dan wel om wat anders, altijd was er wat. Overijssel was groot,
Drenthe klein.
Wat de waterafvoer betreft was de Reest altijd al een probleemgebied.
Hierbij kunnen we denken aan het gedelibereer tussen boeren en
natuurbeschermers, dus of er veel of minder water afgevoerd moet worden in
sommige perioden.
Schouw
Nog altijd is er schouw op de rivier, waardoor de voorwaarde is geschapen,
dat het water vrij naar beneden kan stromen. Deze schouw bestaat al meer
dan vijf en een halve eeuw, want uit stukken om de Havixhorst blijkt, dat
er al in 1412 een uitspraak is gevallen, waarbij de Drost van Drenthe twee
boeren 15 mark boete oplegde, omdat de stroom niet voldoende schoon was.
Daarbij kwam dan nog de stok achter de deur: drie weken tijd om alles in
orde te brengen, niet in orde weer dezelfde boete en weer drie weken tijd
om er voldoende aan te doen. In die tijd hoefde men er niet aan te
twijfelen of er zal met spoed gevolg aan het bevel gegeven zijn. Niet
alleen omdat het geld schaars was, maar vooral omdat men zijn gezicht
tegenover de andere onderhoudsplichtigen niet wilde verliezen.
Rijk aan vis
In vroeger tijden schijnt de Reest zeer rijk aan vis te zijn geweest,
vooral ook aan paling. Uit oude gevoerde processen blijkt dat daarin sprake
is van aalstallen. Dit zijn vernauwingen in een stroom, waarbij in de open
gelaten middenruimte netten, fuiken of korven geplaatst konden worden.
Het klooster Dikninge had een overeenkomst, dat het mocht vissen tussen de
IJhorster brug tot de aalstal van het convent toe voor de grote kolk en
deze inbegrepen. Reynold van den Clooster van de Havixhorst mocht vissen
tot aan zijn eigen stal bij het Huis en benedenwaarts mochten beide
partijen vissen, evenals tussen de IJhorster brug en Johan Alberts aalstal
in De Stapel in de bocht van de Esphorster brug.
Dat men vroeger in alles op de kleintjes lette, blijkt uit een proces van
1577, waarbij de erven van bovengenoemde bezittingen de vis terugeisen, die
Evert Hessels en Jacob Reggers hadden gevangen in de Reest. Dezen
verklaarden op eigen Reestterrein vis gevangen te hebben, waartoe ze
gerechtigd waren, omdat hun landerijen aan de stroom lagen. Drost Evert van
Ensse verklaarde hen in hun recht, mits ze nergens anders zouden vissen dan
bij hun eigen land.
Vóór de aalstal en de kolk had de Reest een verbinding met de
kloostervijver waarin heel wat vis gezwommen moet hebben wilden de
kloosterlingen daarvan op de dag, dat vis voorgeschreven was, kunnen eten.
Aalstallen vormden dus een belemmering voor de waterafvoer evenals de stuw.
Deze stuw is jaren buiten werking geweest maar de eigenaresse van
Dikninge heeft een nieuwe stuw aan laten brengen, zowel uit historisch
oogpunt als om praktische reden, namelijk om de doorstroming van de
grachten te verzekeren. Ook had het klooster nog een watermolen voor de
bocht naar de Beugelenbrug, die nog tot deze eeuw te herkennen was.
De Reest bevaarbaar
Het is met dit alles een raadsel, hoe de Reest te bevaren is geweest want
toch was dat het geval. Al in de zestiende eeuw werd een verhuisboedel
vervoerd, die naar Coevorden moest. Uit andere stukken blijkt dat de
Schulte van Hasselt in 1616 toestemming kreeg om het verlaat bij de
Dikninge watermolen met turf te passeren. In 1672 werd ook militair
materiaal naar De Bloemberg te water vervoerd. In de achttiende eeuw
betaalde de burgemeester van Hasselt tol voor het halen van turf afkomstig
uit IJhorst en werd er mest gesmokkeld, om hier de geringe voorraad mest
aan te vullen. Deze mest was stratendrek uit Kampen, waar men geen weg mee
wist tot de Kamper buitenboeren die ook gingen gebruiken.
Het landschap
In de loop der eeuwen hebben de boeren het landschap helpen bepalen; niet
alleen door het bouwen van huizen aan de slingerende weg, die het rivierdal
volgt aan beide kanten, maar ook door de beplanting en het in stand houden
van bosgedeelten, waarvan Dunningen en ook het nog resterende bosgedeelte
in de omgeving van Dikninge en Havixhorst een zeer fraai voorbeeld zijn.
De Reest is één der mooiste Drents-Overijsselse rivierdalen in deze tijd.
Niet voor niets beschreef Willem Koops in de Volksalmanak dit riviertje als
'de grootvorstin van Drenthes stromen'
Aangehaalde bronnen: De geschiedenis van De Wijk..:- J. Poortman en
Volksalmanak- W. Koops.