Café Krikken
door Jan Bolling
Op de driesprong in De Stapel, waar nu een wokrestaurant is, hadden van 1936 tot 1965 Thijs Krikken *1903 en zijn vrouw Albertje Mennink *1909 samen met hun 3 kinderen Annie, Jan en Grietje, een café en een kruidenierswinkel. Albertje hield zich voornamelijk bezig met het café en de kruidenierswinkel, Thijs met de handel in vee.
Thijs bezocht de lagere school in Zuidwolde en na de lagere school ging hij zoals dat wel heet "dienen bij de boer". Na verloop van tijd kwam Thijs bij Klaas Pol terecht. Deze had een café aan de Ezingerweg in Meppel; een eenzame leilinde naast de Bekinkbaan herinnert nog aan de plaats waar het café stond. Klaas Pol had niet alleen een café maar ook een paardenhandel annex paardenstalling. Thijs hield zich daar o.a. bezig met de zorg voor de paarden.
Albertje bezocht de lagere school in Zuidwolde, na haar lagere schooltijd heeft ze haar ouders thuis op de boerderij geholpen. Daar was werk genoeg want Jan was melkrijder1) en dus een gedeelte van de dag van huis en in het gezin van Jan en Grietien vroegen naast Albertje nog 10 kinderen de nodige aandacht. Naast haar drukke werkzaamheden vond Albertje ook nog tijd om haar liefhebberij uit te oefenen: harmonica spelen en zingen.
Van Nolde verhuisde het gezin Mennink naar Moddergat - zo heet het gebied ten zuiden van de afrit 25 van de A28 - om zich uiteindelijk op Fort, huidig adres Fort 20, te vestigen. Toen Albertje op Fort woonde kreeg ze kennis aan Thijs, ze zagen het wel zitten met elkaar en trouwden in 1928.
In 1948 werden Albertje en Thijs eigenaar van het pand, dat gaf hen de gele-genheid om in 1950 de zaak zodanig te verbouwen dat aan de toen geldende wetten kon worden voldaan.
Het café had een zogeheten Verlof A vergunning, dat betekende dat er zwak alcoholische dranken mochten worden verkocht; later kon de Verlof B ver-gunning van de weduwe Kuijer uit Koekange voor ƒ 100,= worden gekocht zodat er toen ook sterk alcoholische dranken verkocht mochten worden.
Het café diende als ontmoetingsplaats voor de jeugd, die er een kaartje legde en een spelletje speelde op het Russisch biljart. De meeste cafés hadden vroeger hun eigen klanten. Op zaterdag en zondag kwam de jeugd in het café bij elkaar, een enkele keer gebeurde het dat de jeugd van een ander café een verschil van mening kwam uitvechten met de jeugd van café Krikken. Thijs had dan de taak om dit te voorkomen of, als dat niet lukte, de vechtende partijen tot bedaren te brengen. De jeugd bestond toen alleen uit jongens, meisjes hoorden niet in het café te komen. De afdeling De Stapel van de Plattelandsvrouwen had café Krikken als plaats van samenkomst. Voor de mannen waren er de kaartavonden. Men speelde voornamelijk het spel dat in de volksmond "basteneren" heet; dat is een verbastering van het Franse "Jeu de Boston Russe".
Met een bordje op het raam "Gebruik hier uw twaalfuurtje" werd de passant met een hongerige maag uitgenodigd om in café Krikken een uitsmijter of een kop soep te nuttigen.
Café Krikken had ook een taak in de bedrijfsvoering van het trambedrijf dat tussen Meppel en Balkbrug een verbinding onderhield. In het café hing een telefoon die door het trampersoneel gebruikt werd om dienstberichten door te geven. Bij onweer kon het gebeuren dat de vonken uit het telefoontoestel sloegen. De bliksem kon gemakkelijk vat krijgen op het kabelnet van de telefoon, omdat dit geheel bovengronds was aangelegd.
Het Stapelerveld was het jachtgebied dat toebehoorde aan de familie Schoonvelde. Thijs liet zich maar wat graag uitnodigen om met Geuchien Schoonvelde, diens neef - die ook Geuchien Schoonvelde heette - en Evert Naarding dit gebied onveilig te maken voor het wild. De liefde voor de jacht en de daarbij onlosmakelijk verbonden jachthond bracht Thijs ertoe om jacht-honden te fokken, een liefhebberij die hij met veel toewijding heeft beoefend.
In de buurt van zijn woning had Thijs ook nog een paar stukjes grond, waar hij een aantal eenjarige kalveren en eenjarige veulens hield.
1)Melkrijder: iemand die melk bij de boeren ophaalt volgens een bepaalde route en deze bij de zuivelfabriek aflevert. De rit werd door de zuivelfabriek aan de laagste inschrijver gegund. De melkrijder bracht ook het geld bij de boeren dat zij voor de geleverde melk ontvingen.
Met dank aan: Grietje Liezen-Krikken en Jan Krikken.*****
Groot Oever
Jacob Krikken (1860-1942) en zijn vrouw Anna Brand (1867-1941) hadden, waar nu Groot Oever 5 is, een boerderijtje, daarvoor hadden ze in Zuidwolde gewoond. Jacob hield zich niet alleen bezig met de boerderij maar om meer cultuurgrond te verkrijgen was hij ook bezig met grondontginning rondom zijn huis. Het leven van Jacob en Anna moet zwaar geweest zijn want de werkzaamheden in en rondom het boerderijtje moesten voorzien in het levensonderhoud van hun 10 kinderen, waar Thijs er één van was.Thijs bezocht de lagere school in Zuidwolde en na de lagere school ging hij zoals dat wel heet "dienen bij de boer". Na verloop van tijd kwam Thijs bij Klaas Pol terecht. Deze had een café aan de Ezingerweg in Meppel; een eenzame leilinde naast de Bekinkbaan herinnert nog aan de plaats waar het café stond. Klaas Pol had niet alleen een café maar ook een paardenhandel annex paardenstalling. Thijs hield zich daar o.a. bezig met de zorg voor de paarden.
Nolde
Albertje Mennink is op Nolde geboren uit het huwelijk van Jan Mennink (1871-1949) en Grietien Slagter (1881-1960).Albertje bezocht de lagere school in Zuidwolde, na haar lagere schooltijd heeft ze haar ouders thuis op de boerderij geholpen. Daar was werk genoeg want Jan was melkrijder1) en dus een gedeelte van de dag van huis en in het gezin van Jan en Grietien vroegen naast Albertje nog 10 kinderen de nodige aandacht. Naast haar drukke werkzaamheden vond Albertje ook nog tijd om haar liefhebberij uit te oefenen: harmonica spelen en zingen.
Van Nolde verhuisde het gezin Mennink naar Moddergat - zo heet het gebied ten zuiden van de afrit 25 van de A28 - om zich uiteindelijk op Fort, huidig adres Fort 20, te vestigen. Toen Albertje op Fort woonde kreeg ze kennis aan Thijs, ze zagen het wel zitten met elkaar en trouwden in 1928.
De Wijk
Toen Albertje en Thijs trouwden, konden ze woonruimte aan de Dorpsstraat huren. In die woning waar nu Gradabo is gevestigd, werd hun dochter Annie geboren. Ze hebben daar een jaar gewoond en zijn toen verhuisd naar de Julianaweg, waar ze een deel van het huis van Lambert Schoemaker, dat nu het adres Julianaweg 25 heeft, konden huren. In 1931 werd het huisraad wederom op een wagen geladen, nu om geïnstalleerd te worden in een woning in het pand van Roelof Toet, die een winkel had aan het Hogeveld. De winkel was aan de zuidkant van het pand en aan de noordkant kwamen Albertje en Thijs te wonen. In die woning, die nu bekend is als Molenstraat 32, werd hun zoon Jan geboren. Het steeds verhuizen zal wel een noodzaak zijn geweest: in 1933 werd het Hogeveld alweer verwisseld voor no. 37 aan het Pad, zoals de Professor Blinkweg vroeger heette.De Stapel
In 1936 kwam het pand vrij, waarin Jannes Kist tot dan caféhouder annex winkelier was geweest en waar tegenwoordig Restaurant "Het Wokhuisje" is gevestigd. Thijs en Albertje zagen er wel iets in om dit pand, dat aan J.L. Nijsingh toebehoorde, te huren en daar het café en de winkel te gaan uitbaten. In de praktijk kwam het erop neer dat Albertje het café en de winkel voor haar rekening nam, want Thijs was regelmatig op pad voor de veehandel. Albertje deed niet alleen het café en de winkel maar ook de werkzaamheden in het gezin, dat inmiddels was uitgebreid met hun dochter Grietje. Naast krui-denierswaren kon men ook voor touwen en dekkleden voor de koe bij Albertje en Thijs terecht; turfstrooisel van de firma Fieten in Hoogeveen kon via hen besteld worden.In 1948 werden Albertje en Thijs eigenaar van het pand, dat gaf hen de gele-genheid om in 1950 de zaak zodanig te verbouwen dat aan de toen geldende wetten kon worden voldaan.
Het café had een zogeheten Verlof A vergunning, dat betekende dat er zwak alcoholische dranken mochten worden verkocht; later kon de Verlof B ver-gunning van de weduwe Kuijer uit Koekange voor ƒ 100,= worden gekocht zodat er toen ook sterk alcoholische dranken verkocht mochten worden.
Het café diende als ontmoetingsplaats voor de jeugd, die er een kaartje legde en een spelletje speelde op het Russisch biljart. De meeste cafés hadden vroeger hun eigen klanten. Op zaterdag en zondag kwam de jeugd in het café bij elkaar, een enkele keer gebeurde het dat de jeugd van een ander café een verschil van mening kwam uitvechten met de jeugd van café Krikken. Thijs had dan de taak om dit te voorkomen of, als dat niet lukte, de vechtende partijen tot bedaren te brengen. De jeugd bestond toen alleen uit jongens, meisjes hoorden niet in het café te komen. De afdeling De Stapel van de Plattelandsvrouwen had café Krikken als plaats van samenkomst. Voor de mannen waren er de kaartavonden. Men speelde voornamelijk het spel dat in de volksmond "basteneren" heet; dat is een verbastering van het Franse "Jeu de Boston Russe".
Met een bordje op het raam "Gebruik hier uw twaalfuurtje" werd de passant met een hongerige maag uitgenodigd om in café Krikken een uitsmijter of een kop soep te nuttigen.
Café Krikken had ook een taak in de bedrijfsvoering van het trambedrijf dat tussen Meppel en Balkbrug een verbinding onderhield. In het café hing een telefoon die door het trampersoneel gebruikt werd om dienstberichten door te geven. Bij onweer kon het gebeuren dat de vonken uit het telefoontoestel sloegen. De bliksem kon gemakkelijk vat krijgen op het kabelnet van de telefoon, omdat dit geheel bovengronds was aangelegd.
Jacht
Thijs was een gepassioneerd jager. Als het jachtseizoen geopend was, ging hij met zijn jachtvrienden, en dat waren er vele, op pad. Het gebied rondom zijn huis was het jachtterrein, waar hij de ene keer met Warner Eemten en de andere keer met Hendrik Eemten het leven van het wild in gevaar bracht.Het Stapelerveld was het jachtgebied dat toebehoorde aan de familie Schoonvelde. Thijs liet zich maar wat graag uitnodigen om met Geuchien Schoonvelde, diens neef - die ook Geuchien Schoonvelde heette - en Evert Naarding dit gebied onveilig te maken voor het wild. De liefde voor de jacht en de daarbij onlosmakelijk verbonden jachthond bracht Thijs ertoe om jacht-honden te fokken, een liefhebberij die hij met veel toewijding heeft beoefend.
De veehandel
Thijs heeft zich in zijn werk voornamelijk met dieren beziggehouden. Hij had al vroeg de smaak van de handel te pakken, wat zich aanvankelijk manifesteerde in het verhandelen van varkens. Donderdags was Thijs altijd op de Meppeler varkensmarkt te vinden om als handelaar de krulstaarten van eigenaar te laten verwisselen. Later nam de handel in koeien bezit van Thijs' aandacht, hij werd commissionair bij de Verenigde Zuid-West Drentsche Fokkers. Deze verenig-ing van veefokkers had een goede reputatie waar het om stamboekvee ging. Uit het gehele land was belangstelling voor de melkkoeien uit Zuid-West Drenthe. Thijs' taak was het de koper in contact te brengen met de verkoper van het vee. De kopers in spe meldden zich vaak bij Thijs thuis aan, hetgeen tegelijkertijd nering gaf in het café. Een andere taak van Thijs bij de vereniging van veefokkers was het schetsen van koeien. Om een goede identificatie van de koeien mogelijk te maken, werd er een schets van het dier gemaakt: op papier werd het patroon vastgelegd van de zwarte en witte plekken op de koeienhuid.In de buurt van zijn woning had Thijs ook nog een paar stukjes grond, waar hij een aantal eenjarige kalveren en eenjarige veulens hield.
Afscheid van De Stapel
In 1965 vond het echtpaar Krikken dat het welletjes was geweest met de uitoefening van het beroep en de uitbating van de winkel en het café. Albertje en Thijs wilden aanvankelijk een paar honderd meter oostelijk van hun café aan de Stapelerweg een huis laten bouwen om hun oude dag door te brengen. Toen echter de kans zich voordeed om in de Wijk op de hoek Wiltenweg-Dorpsstraat bouwgrond te kopen werd van het plan om een huis in De Stapel te laten bouwen, afgezien. Albertje en Thijs hebben het huis Dorpsstraat 11 op de hoek van de Wiltenweg laten bouwen. Het verkeert nog steeds min of meer in de staat van toen. Toen hij aan de Dorpsstraat woonde, heeft Thijs zijn vak als commissionair langzamerhand beëindigd, maar de jacht heeft, zolang zijn fysieke toestand dat heeft toegelaten, zijn volledige aandacht gehad. De tuin was het werk van hen samen, verder deed Albertje het lichtere werk en deed Thijs het werk waar wat meer spierkracht voor nodig was. Ze hebben nog een groot aantal jaren samen van hun huis kunnen genieten. In de jaren tachtig begon Thijs echter te sukkelen met zijn gezondheid; hij overleed in 1989. Albertje ging, toen Thijs met zijn gezondheid sukkelde en niet meer thuis was, naar de Uilenborgh in Meppel. Omdat ze het daar aan de rand van het Wilhelminapark wat al te rustig vond, verhuisde ze echter naar de Meeuwenborgh, ook in Meppel, aan de oostkant onderaan de Bekinkbaan. Toen huize Dunninghe in de Wijk in 1993 gereed kwam, had Albertje het geluk dat ze zich daar als een van de eerste bewoonsters kon vestigen. Ze heeft er echter maar heel kort van kunnen genieten; na drie weken al kwam ze te overlijden.1)Melkrijder: iemand die melk bij de boeren ophaalt volgens een bepaalde route en deze bij de zuivelfabriek aflevert. De rit werd door de zuivelfabriek aan de laagste inschrijver gegund. De melkrijder bracht ook het geld bij de boeren dat zij voor de geleverde melk ontvingen.
Met dank aan: Grietje Liezen-Krikken en Jan Krikken.