't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Roelof Klomp

door Jan Bolling

Roelof Klomp zag in 1930 als zoon van Arend Klomp en Dine Koster het levenslicht in de Stapel, om precies te zijn in de boerderij uit 1833 die nu als adres Stapelerweg 21 heeft.
Hij heeft daar maar kort gewoond want na 4½ maand verhuisde hij met zijn ouders naar het IJhorsterveld aan een zandweg die later Burg. van Wijngaardenstraat genoemd zou worden. Zijn vader kon daar een boerderij pachten van Jan Lier uit Meppel. Later liet Arend een boerderij bouwen aan diezelfde weg. Roelof ging op 6- jarige leeftijd naar de lagere school in IJhorst, niet, zoals tegenwoordig het geval is, gebracht op de achterbank van een auto of op een fiets, nee lopend door het Carstensbos. Heen en terug kwam dat al gauw uit op een kilometer of tien.
Toen Roelof in 1944 van school kwam, had zijn oom Marinus Klomp, die een bakkerij had in IJhorst, dringend behoefte aan een bakkerbediende want zijn hulp in de bakkerij, Lambertus (Bertus) Nieuwenhuis moest onderduiken om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen.
Na de oorlog kwam Bertus weer bij Marinus in de bakkerij. Roelof had het bakkersvak inmiddels wel gezien, zei de bakkerij vaarwel en ging met succes solliciteren bij de fouragehandel van Hendrik Agtersmit op Halfweg. De fouragehandel bevond zich ongeveer tegenover Beugelen. De graansilo die op de plaats is gebouwd waar vroeger een korenmolen stond, is daar nog een stille getuige van.
Hij had het erg naar zijn zin bij Agtersmit en toen hij 18 werd, wilde hij maar wat graag het rijbewijs voor een vrachtwagen halen. Dat ging in die tijd niet zo moeilijk; hij kreeg wat lessen van Jaap Zeephat en mocht toen met de examinator, in die tijd burgemeester van de Wal uit Staphorst, een rondje door Meppel rijden. Onder het rijden werden wat theorievragen gesteld en na de rit kon Roelof zich bezitter van het vrachtwagenrijbewijs noemen.
Roelof kan tegenwoordig soms met jaloezie naar de vrachtwagenchauffeurs kijken, omdat die hun vracht veelal door een druk op de knop kunnen lossen. In de tijd dat hij veevoeder bij de boeren bracht, moesten zakken van 50 kilo, en als het om slakkenmeel ging 100 kilo, op de nek worden genomen om te worden afgeleverd. Veelal moesten de zakken op de hilde, het zoldertje boven de koestal, gebracht worden. Intussen had Amor het pad van Roelof en Jentje ten Heuvel gekruist. Dat had als gevolg dat Roelof en Jentje elkaar in 1956 voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de Wijk trouw beloofden.
Jentje was in 1933 geboren als tweede dochter van Teunis ten Heuvel en Hendrikje Kuijer aan de Oosterwijkerweg 1. Zoals toen heel gebruikelijk was, had Jentje aan de O.L.S. in de Wijk 8 klassen doorlopen, vervolgonderwijs was niet per definitie gewoon. Na haar schoolperiode had ze haar moeder in de huishouding geholpen en daarnaast was ze ook nog hulp in de huishouding van Martijn Oldenbanning geweest.
Na hun huwelijk ging het jonge paar wonen in de Haalweide aan de Commissieweg 19. Na 17 jaar bij Agtersmit te hebben gewerkt, had Roelof wel zin in wat anders en ging hij werken bij de man die hij in de oorlog bij zijn oom had vervangen; Bertus Nieuwenhuis. Bertus had inmiddels het bakkersvak ook vaarwel gezegd en had een kruidenierswinkel in IJhorst. Roelof bracht boodschappen bij de klanten aan huis. Soms raakte hij daar verzeild in vreemde situaties. Hij herinnert zich nog goed dat hij bij een klant het boodschappenboekje wou halen. Hij trof daar echter niemand thuis maar zoals wel vaker gebeurde, was de deur niet op slot en lag het boodschappenboekje op de tafel van de woonkamer. Roelof ging naar binnen om het boekje van de tafel te pakken en zijn weg te vervolgen, maar dat bleek niet naar de zin van de 2 herdershonden van de klant in kwestie. Zij hadden zich aanvallend opgesteld voor de buitendeur en Roelof kon praten wat hij wou, ze lieten hem niet vertrekken; hij moest toen net zo lang wachten tot de eigenares weer thuis was om hem te laten gaan. Er waren wel meer klanten met honden die het niet zo op leveranciers hadden voorzien, maar met een koekje, dat Roelof altijd in de zak had, lukte het meestal wel om blaffende viervoeters af te leiden. Naast zijn werkzaamheden bij Bertus Nieuwenhuis was Roelof ook ambulant ober bij café Wittink, dat tegenover de molen was gevestigd. Toen Wacker na de Tweede Wereldoorlog een vriendschappelijke wedstrijd speelde tegen de Canadezen, werd Roelof tegelijkertijd met Hilbert Toet lid van de plaatselijke voetbalclub. In zijn schaarse vrije tijd liep hij graag achter de bal aan. Zijn kwaliteiten bleven niet onopgemerkt, hetgeen resulteerde in een vaste plaats in het eerste elftal.

Café Wittink
In 1966 deed zich de gelegenheid voor om café Wittink te huren, Roelof en Jentje zagen er wel wat in om de exploitatie ervan op zich te nemen. Hoewel de huurperiode steeds slechts één jaar was, zagen ze dit niet als een bezwaar om vol overgave hun schouders er onder te zetten.
Jentje kon haar liefde voor het fornuis ten volle uitbuiten wanneer er door de cafégasten iets te eten werd gevraagd maar ook wanneer er een bruiloft verzorgd moest worden.
Roelof en Jentje hadden als erfenis van de vorige uitbaters, Frens Wittink en Hendrikje Wittink-Waninge, 2 afwashulpen meegekregen. Jantje Wassens-Rechteren en Jo Wind-Kist, want om hen gaat het hier, waren al jaren aan café Wittink verbonden en wilden ook graag bij de nieuwe eigenaren in dienst blijven. Als er extra drukte in de keuken was, kreeg Jentje veelal hulp van haar zus Hennie.
In het café voelde Roelof zich als een vis in het water. Hij zorgde ervoor dat de gewoonten die bij het café behoorden, door bleven gaan. Daar hoorde ook het consumpties brengen naar het tegenover het café liggende gemeentehuis bij, als daar iets te vieren was. Toen burgemeester Briët en later van Rappard nog het hoofd van het gemeentehuis was, gebeurde het regelmatig dat er een hartversterkertje naar de overkant gebracht moest worden. Bij burgemeester de Beij werd die gewoonte afgeschaft. Tussen alle caféwerkzaamheden door was Roelof ook nog ruim 18 jaar actief als spuitgast bij de plaatselijke brandweer, waar hij een lintje kreeg toen hij dat 12½ jaar had gedaan.
Bij grote drukte in de zaak had Roelof een aantal oproepkrachten die hem graag wilden helpen; een telefoontje naar Hendrik-Jan Veneman, Jannes de Lange of Jacob Boverhof was voldoende om extra hulp in de bediening te krijgen en op Roelof Westerbeek uit Ruinerwold kon ook altijd gerekend worden.
Het kaartgroepje, dat bestond uit Willem Bolling, Jan Westenberg, Hendrik Mennink en Roelof Vos bleef ook bij Roelof en Jentje hun gewoonte trouw om 's zondagsmorgens een kaartje te leggen, net zoals Wacker café Wittink bleef gebruiken als punt van samenkomst als er een uitwedstrijd gespeeld moest worden. Een vereniging die al sinds haar oprichting bij café Wittink repeteerde, was Apollo. Naast de repetities werden er ook uitvoeringen gegeven. Op zulke avonden puilde de zaal van het café uit door het grote aantal bezoekers. Wijker Kunst repeteerde het ene jaar bij het Oude Hogenkamp en het andere jaar bij café Wittink. De zangers konden bij Roelof en Jentje niet alleen rekenen op een warme ontvangst maar Roelof was ook graag bereid 's winters de verwarming op een aangename temperatuur te laten draaien. De biljartclub N(ooit) O(phouden) A(ltijd) D(oorgaan) gebruikte het groene laken in het café van Roelof en Jentje als speelveld net zoals ze dat altijd bij de vorige eigenaars hadden gedaan. De bejaarden hadden café Wittink als hun vaste stek. Toen ze echter moesten verhuizen naar de Holwortel, stelden ze als voorwaarde dat Roelof en Jentje met hun meegingen. Zodoende kregen Roelof en Jentje ook de exploitatie van de Holwortel er nog bij. In 1982 moest Roelof door overlijden afscheid van Jentje nemen en moest hij alleen verder, gelukkig had hij in Alie Echten uit Zuidwolde een goede hulp in de huishouding waar hij op terug kon vallen. Zijn kinderen Hennie, Arend en Erna sprongen bij waar dat kon en zo draaide het café min of meer op dezelfde wijze door.
In 1987, toen er weer een nieuw huurcontract moest worden opgesteld, wilde Roelof graag een contract voor 6 jaar in plaats van steeds een jaarcontract. Toen dat niet mogelijk was, besloot hij te stoppen als café-uitbater. Na een kleine overbruggingsperiode in een stacaravan in IJhorst te hebben gezeten, kon hij de woning H. Tillemaweg 41 betrekken, waar hij nu nog woont. Er brak echter geen tijd aan van rustig achter de geraniums zitten, zoals met pensioen gaan ook wel eens wordt uitgedrukt. Allerlei werkzaamheden namen zoveel tijd in beslag dat er nauwelijks ruimte was om rustig achter over te leunen.
Passagiers van de buurtbus hebben vaak bij Roelof een kaartje gekocht als hij weer eens dienst deed als chauffeur. Bejaarden die gebruik maakten van de maaltijdvoorziening "Tafeltje dekje" hebben Roelof vaak aan de deur gehad als hij de warme hap bracht, "Tafeltje dekje" behoorde tot de Stichting Kleine Nodenhulp waar Roelof 18 jaar penningmeester van is geweest. De maaltijden moesten toen nog bij het Diaconessenhuis in Meppel afgehaald worden voordat ze door een groep van vrijwilligers op de plaats van bestemming konden worden afgeleverd. Tuinieren is een hobby die Roelof met passie beoefent en omdat hij eigenlijk aan zijn eigen tuin niet voldoende heeft, doet hij er ook nog een zestal tuintjes van bejaarden bij. Hij doet dat in het kader van de Klussendienst van de gemeente de Wolden. Op vrijdagavond oefent Roelof nog steeds zijn oude beroep uit achter de bar in de kantine van v.v. Wacker.
Met gepaste trots toont Roelof het lintje behorend bij Lid in de Orde van Oranje Nassau dat hem in 1999 toegekend werd voor al zijn activiteiten in het maatschappelijk leven in ons dorp. Bijzonder is dat waar vroeger Roelof en Jentje een cafébedrijf in het centrum van de Wijk hadden nu hun dochter Erna een brasserie heeft die heel toepasselijk "De Olde Stee" heet.

Met dank aan Roelof Klomp



*****