't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Jongens- en meisjesinternaat de Havixhorst en Dickninge, jaren vijftig vorige eeuw (1)

door Albert Veld

Aanleiding
Een drietal keren hebben we een reünie gehad van mijn lagere schoolklas. Ik praat dan over de schooljaren 1954-1960. We hebben een reüniegroep samengesteld. De adressen achterhalen van onze klasgenoten was niet zo moeilijk, want van velen woonden de ouders, broers, zusters of andere familieleden nog in de Wijk of dicht in de buurt. Maar bij één klasgenoot was het wel moeilijk er achter te komen waar hij heen was gegaan. Die klasgenoot, Guus de Haan, woonde destijds op het jongensinternaat de Havixhorst. Vele pogingen om zijn adres te achterhalen strandden, meestal vanwege een beroep op de privacy-wetgeving. Op 6 april 2002 hebben we de tweede reünie gehouden. Ook toen hebben we geprobeerd het adres van Guus te achterhalen en toen lukte het wel, echter pas een week na de reünie. De laatste keer zijn we op 24 maart 2007 bij elkaar geweest, maar helaas kon Guus de Haan toen wegens omstandigheden niet komen.

Maar waarom waren Dickninge en de Havixhorst internaten? En wie waren de meisjes en jongens die daar woonden en waarom? En waar kwamen ze vandaan? Sommigen zaten op de lagere school in de Wijk en bij je in de klas. Ze namen deel aan het verenigingsleven, voetbalden bij Wacker en zaten op gymnastiek bij WGV en er waren meisjes die zongen in het kinderkoor van Wijker Kunst. Weer anderen waren lid van de padvinderij. Aan een aantal oud-bewoners heb ik gevraagd of ze mee wilden werken als ik een artikel ging schrijven over die periode. Enkelen wilden dat graag doen en hebben het zo mogelijk gemaakt een inkijk te krijgen in hun aanwezigheid en beleving aldaar.
Hun aanwezigheid in de Wijk maakt deel uit van de geschiedenis van het dorp.
Maar dan eerst maar eens kijken naar die geschiedenis.

Geschiedenis van Dickninge en de Havixhorst van 1950 tot 1960
1. Eigenaars
Dickninge* en de Havixhorst* waren bijna 300 jaar in het bezit van de adellijke familie De Vos van Steenwijk. Dickninge werd gebouwd in 1813 en de Havixhorst dateert van 1753. Toen de laatste van de, vrijgezelle, broers De Vos van Steenwijk, die de Havixhorst bezat, in 1956 overleed, vererfde het huis op enkele achternichten, de gezusters Van Mourik, die de Havixhorst in 1963 verkochten. Daarna is het afwisselend in gebruik geweest als bejaardentehuis, als vakantieoord voor jongeren en als opvangcentrum voor Vietnamese (en Turkse - red) asielzoekers. In 1982 is, onder meer met steun van de Stichting Het Drentse Landschap, begonnen met de restauratie, waarna het als hotel in gebruik is genomen.
Huize Dickninge is in het bezit van Mevrouw Roël, de bewoonster van het tolhuis. Haar schoonzoon, de heer Erdbrink, is rentmeester van het landgoed en de opstallen. Het gebouw is nu een appartementencomplex.

2. Kinderinternaten Dickninge en de Havixhorst
Na de Tweede Wereldoorlog bestond er dringend behoefte aan opvang voor slachtoffers van oorlogsgeweld. Rotterdam loste het probleem van de vele daklozen na het bombardement van de binnenstad deels op door een aantal gezinnen als "onmaatschappelijk" te kenmerken. Kort na het einde van de oorlog werden 450 bombardementslachtoffers, al dan niet met geweld, van Rotterdam verhuisd naar opvangkampen (destijds gezinsoorden genoemd) in Drenthe, Overijssel en Gelderland. Ook gezinnen uit andere delen van Nederland die slachtoffer waren van oorlogsgeweld, werden als oorlogsevacués tijdelijk ondergebracht in deze opvangkampen. Deze opvangkampen bestonden uit oude houten barakken, die al geruime tijd voor 1940 gebouwd waren. Wegens de miserabele toestand van deze barakken werd een aantal kinderen uit vaak grote gezinnen ondergebracht in drie kinderinternaten. Meisjes werden ondergebracht in het meisjesinternaat de Havixhorst. Meisjes van katholieke ouders en kleuters werden ondergebracht in het meisjesinternaat Dickninge. Jongens werden ondergebracht in het jongensinternaat De Zonnebloem in Apeldoorn.
Omstreeks 1952 werden de katholieke meisjes van Dickninge overgebracht naar het bestaande meisjesinternaat de Havixhorst. Een aantal meisjes ging weer terug naar hun ouders, die in het kader van de re-evacuatie van oorlogsslachtoffers, inmiddels weer een passende woning hadden gekregen. Na 1952 zijn er geen nieuwe kinderen meer in het internaat gekomen en werd de groep steeds kleiner. Vanaf dat moment werd Dickninge ingericht voor de opvang van verstandelijk gehandicapte jongens.
In 1951 werden de katholieke jongens van De Zonnebloem in Apeldoorn overgebracht naar het katholieke jongensinternaat De Kemp (nu bejaardentehuis Valckenbosch) in Zeist. Een jaar later (1952) besloot het Ministerie van Sociale Zaken, waaronder destijds de internaten ressorteerden, de jongens van het internaat de Kemp weer te voegen bij de jongens in De Zonnebloem. Kennelijk was het te duur om gescheiden internaten te onderhouden voor kinderen uit katholieke gezinnen. Ook toen ging een aantal jongens weer terug naar hun ouders.
In 1952 vielen de kinderinternaten onder het nieuwe Ministerie va Maatschappelijk Werk. Het nieuwe ministerie nam de taken over van twee bestaande ministeries, namelijk van Sociale Zaken en Volksgezondheid het grootste gedeelte van de afdeling Sociale Bijstand, en van Binnenlandse Zaken de afdelingen Maatschappelijke Zorg I en II. Het ministerie werd opgeheven in 1965, waarbij haar taken werden overgenomen door het nieuw gevormde Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM)
In 1955 wordt internaat Dickninge opgeheven omdat het gebouw op instorten staat en het Rijk geen geld wil uittrekken voor verbouwingen. De verstandelijk gehandicapte jongens worden overgeplaatst naar de Havixhorst. De meisjes en kleuters die eerst in de Havixhorst woonden, verhuizen naar een nieuw internaat, huize Gerner in Dalfsen.
In juli 1956 werd van de ene dag op de andere het internaat De Zonnebloem in Apeldoorn opgeheven. Men had berekend dat 60 internaatsplaatsen genoeg waren, de overige 35 plaatsen waren overbodig. Dus kon er één internaat opgeheven worden. De keus viel op De Zonnebloem en de jongens van dit internaat werden bij de verstandelijk gehandicapte jongens in de Havixhorst geplaatst. Zo bleven er uiteindelijk twee internaten over, Huize Gerner in Dalfsen en de Havixhorst in de Wijk.
In 1956 werd Marga Klompé benoemd tot Minister van Maatschappelijk Werk. Zij stelde vast dat de opvangkampen en de kinderinternaten hun doel al ruimschoots bereikt hadden en besloot deze opvangkampen en internaten zo snel mogelijk te sluiten.
In 1960 gingen beide kinderinternaten Gerner en de Havixhorst dicht. De oudere kinderen kwamen op eigen benen te staan. Enkele jongens gingen meteen in militaire dienst. Voor de kinderen onder de 18 jaar werden pleeggezinnen gezocht.

Onderzoek en beleving
Uit verschillende boeken en geschriften die ik heb gelezen ter voorbereiding op dit artikel, is mij duidelijk geworden, dat de mensen, soms nog heel jong, die in de internaten hebben gewoond het als een vernedering hebben ervaren. Dit is mogelijk ook de reden waarom een aantal ex-bewoners van de Havixhorst en Dickninge niet gereageerd heeft op de oproepen voor de reünies van de lagere school en de sportverenigingen in de Wijk.

Personeelsbezetting
De personeelssterkte van de internaten bestond uit:
Dickninge: 1 directeur, 2 jeugdleiders(sters) en 1 kinderverzorgster.
De Havixhorst: 1 directeur, 5 jeugdleider(sters).
Enkel namen van medewerkers van beide huizen zijn:
mevr. Memel (directrice), dhr. Deddo Rehwinkel (directeur), dhr. Geert Strick (jeugdleider), dhr. Johannesen (jeugdleider), dhr. de Wit (jeugdleider), dhr. Harry Langeler (jeugdleider), mevr. Roelie Wever (keuken), mevr. Geesje Eisen (linnenkamer), mevr. M(ina) Bosman-van de Beld (huishoudelijke hulp), mevr. de Ruiter (huishoudelijke dienst) en dhr. Gerrit Gruppen (tuinman en technische dienst).

In deel 2 van deze bijdrage ga ik de jongens- en meisjesinternaten Dickninge en de Havixhorst nader beschouwen. Hoe was het leven op de internaten en hoe verliep de integratie van de bewoners in de gemeenschap van de Wijk en in hoeverre namen de kinderen deel aan het verenigingsleven van het dorp. Dan vertel ik meer over de bewoners, de medewerkers en wellicht komen er persoonlijke verhalen en herinneringen.

****


Bronvermelding: