't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Het Oude Hogenkamp

door Jan Bolling

Veel Wijkers en oud-Wijkers zullen op de een of andere manier herinneringen hebben aan het pand met adres Burgemeester Veenhovenplein 1. Gedurende lange tijd was hier een café gevestigd, later werd het tot Hotel-Café-Restaurant uitgebouwd. Bij café Hogenkamp, later "Het Oude Hogenkamp" genoemd, werd o.a. een groot deel van de uitvoeringen van de plaatselijke verenigingen gehouden en velen zullen bij "Hogenkamp" hun eerste danspassen hebben geleerd. Bijna drie decennia hebben Ab (Albert) IJdens (1929-1988) en Jo IJdens-Drost (*1932) ervoor gezorgd dat "Het Oude Hogenkamp" een goede reputatie in de regio had.

Het Vergun
Het huis waar later "Hogenkamp" in was gevestigd, heeft een lange historie. Het perceel waar het op is gebouwd behoorde vroeger tot het bezit van het klooster Dikninge. Dit perceel stond bekend als "Het Vergun", in 1640 liet de toenmalige rentmeester van Dickninge, Wyard Struuck, er een huis op bouwen. Het schijnt dat in een latere periode bezoekers van het naastgelegen pand, toen dat nog het gemeentehuis van de Wijk was, naar "Het Vergun" gingen als ze iets te vieren hadden of misschien ook wel als ze gewoon zin in een borreltje hadden. In de keuken kon men dan terecht voor een glaasje sterke drank. In de loop van de negentiende eeuw werd het huis een café en zoals dat toen veelal gebruikelijk was, deed het achterste gedeelte van het pand dienst als boerderij.
Met de vestiging van een café in het pand deed ook de naam "Hogenkamp", ontleend aan de naam van de toenmalige caféhouder, zijn intrede. De gevelsteen met het wapen van de familie Struuck kreeg na de verbouwing van "Hogenkamp" een prominente plaats boven de ingang.

Koekange
Hendrik Drost (1900-1985) geboren en getogen op Koekange en Trijntje Slomp (1906-1997), die afkomstig was uit Ruinerwold, hadden aan de Dwarsdijk 51 een boerenbedrijf. Hendrik was niet alleen boer maar vervulde naast zijn werk op de boerderij ook nog tal van bestuursfuncties bij allerlei verenigingen. Hendrik en Trijntje hadden twee dochters, Ali en Jo.
Jo ging evenals haar oudste zus, nadat ze de Openbare Lagere School in Koekange had bezocht, naar de Huishoudschool in Meppel. Omdat haar zus, toen die haar schoolloopbaan had beëindigd, haar moeder in de huishouding ging helpen, bleef er voor Jo, toen die van school kwam, niets anders over dan haar vader op de boerderij te gaan helpen. Niet dat ze dat erg vond, Jo was erg op haar vader gesteld en hielp hem zo veel ze kon, dat betekende ook dat ze hem hielp de koeien te melken.
Toen bij Jo de jeugdjaren hun intrede hadden gedaan, ging ze zoals dat gebruikelijk was naar dansles. Die danslessen werden in Koekange gegeven en verzorgd door Koob Veneman uit de Wijk. Later bezocht ze de dansavonden in café Hogenkamp. Jo kon toen nog niet bevroeden dat zij later in dat café samen met Ab de scepter zou zwaaien.

Dalen
Aan de Achterbente in Dalen hadden Teunis IJdens (1905-1982) en zijn vrouw Geertje Hidding (1905-1934) een boerderij. Teunis en Geertje waren toen ze trouwden, zoals dat vaak gebeurde, bij de ouders van Teunis ingetrokken omdat Teunis het boerenbedrijf van zijn vader over zou nemen.
Teunis en Geertje hadden 4 kinderen, te weten 3 jongens en een meisje, Ab was de jongste zoon, zijn zusje was een jaar jonger dan hij.
Geertje Hidding overleed toen Ab 5 jaar was. De opvoeding van de kinderen werd voor een deel overgenomen door de moeder van Teunis, die door de kinderen "Otie" werd genoemd. Na de lagere school ging Ab naar de H.B.S. Op zijn 15e verliet Ab de school en ging zijn vader helpen op de boerderij, omdat zijn twee oudere broers hun militaire dienstplicht in het toenmalige Nederlands-Indië moesten vervullen.
Hoewel Ab zijn vader op de boerderij hielp, was een toekomst als boer, door overname van de boerderij van zijn vader, niet voor hem weggelegd; zijn oudste broer was daartoe voorbestemd.
Toen zijn broers weer teruggekeerd waren "uit Indië", was er voor Ab geen werk meer op de boerderij. Hij trad als controleur in dienst bij de Gezondheidsdienst voor Dieren in Drenthe, met als standplaats Assen. Ab kwam zodoende beroepshalve in Koekange, zo ook bij Hendrik Drost. Ab had niet alleen belangstelling voor het wel en wee op het bedrijf van Hendrik Drost, maar toonde ook meer dan oppervlakkige belangstelling voor diens dochter Jo. Ab en Jo werden het op een gegeven moment "eens" en togen op 9 april 1954 met wederzijdse familie en vrienden naar het Gemeentehuis in de Wijk waar de heer Goldstein, in de hoedanigheid van ambtenaar van de Burgerlijke Stand, hen in de echt verbond.
Vóór het jonge paar zich in Assen vestigde, woonde het eerst nog een tijdje in Koekange. Daar werd hun zoon Henk geboren.

Assen
In Assen werd hun tweede zoon Ton geboren. Hoewel Ab wel tevreden was met zijn baan als controleur bij de Gezondheidsdienst, kriebelde het in zijn hart toch wel om iets anders te gaan doen en eventueel een eigen bedrijf te beginnen. Het bloed van Ab en Jo kroop toch al wel een beetje in de richting van de horeca, want van tijd tot tijd verleenden zij assistentie bij het barwerk in zalencentrum Hofsteenge in Rolde.
De kennismaking met de horeca ging nog verder, want op een gegeven moment kwam Ab in contact met Jan Kaldijk, die conferences op bruiloften en feestavonden verzorgde. Die zei tegen Ab: "Wat ik doe, kun jij ook; je kunt wel een paar moppen van mij krijgen, dan heb je vast een basis." Ab stak zich in een zwart pak met klapbroek 1), zette een boerenpetje op, ging op pad en vermaakte het publiek met zijn voordrachten en moppen. Hij was daar redelijk succesvol in en heeft later ook in de Wijk in zijn eigen bedrijf met zijn acts menig feestavond opgeluisterd. De klapbroek maakte deel uit van een van zijn acts, die over een treinreis in Limburg ging. Bij het station Gulpen zou de conducteur gezegd hebben: "Gulpen uitstappen", waarop de persoon met klapbroek die door Ab werd uitgebeeld, antwoordde: "Dan kan ik blijven zitten want ik heb een klapbroek".
De tweede zoon, Roelof, in het gezin van Teunis IJdens had een groothandel in dranken in Dalen en was daardoor aardig op de hoogte van wat er zoal aan horecabedrijven te koop was in de regio. Roelof wist dat zijn broer Ab op zoek was naar een horecabedrijf. Hij tipte Ab toen hij te weten was gekomen dat hotel Been in Zweelo een nieuwe uitbater zocht. Het hotel bleek echter niet te koop, maar kon wel gehuurd worden. Hoewel Ab en Jo liever een hotel wilden kopen, was dat voor hen toch geen belemmering om als huurders hotel Been te gaan uitbaten. Ze hadden nog maar amper twee jaar de exploitatie van hotel Been in handen, toen ze in 1963 hoorden dat het café restaurant van Henk van den Wijngaard en Fijgje van den Wijngaard-Hogenkamp, dat in de volksmond als "café Hogenkamp" bekend stond, te koop was…

Verbouwing
De koop werd gesloten. Daarin was ook de tennisbaan betrokken: het huurcontract van tennisvereniging Voorwijk dat op deze baan rustte, moest mee overgenomen worden; de huur bedroeg het symbolische bedrag van ƒ 1.- per jaar.
Al spoedig kwamen Ab en Jo tot de slotsom dat het bedrijf niet beantwoordde aan de moderne inzichten wat de bedrijfsvoering betrof. Er werd besloten om het pand rigoureus te verbouwen. De zaal, die nog niet beschikte over centrale verwarming en waarvan het dak werd ondersteund door hinderlijke pilaren, ging tegen de vlakte. Hetzelfde gebeurde met het achterhuis dat nog als boerderij was ingericht, hier werd het hotelgedeelte gebouwd. Er werd een nieuwe zaal met toneel gebouwd en ook de "voorzaal" werd grondig onder handen genomen. De entree werd verplaatst naar de plaats waar eerder de "tussenkamer" was. Met de verbouwing van de serre werd nog even gewacht; die zou in 1975 vernieuwd en vergroot worden. Al die tijd was Jo in Zweelo gebleven om daar hotel Been draaiende te houden. Eind februari 1964 waren de werkzaamheden zo ver gevorderd dat "Hogenkamp" in zijn nieuwe vorm de gasten kon ontvangen. Jo kwam naar de Wijk en nam in haar kielzog Bertha Meiering en Hennie Hoekman mee, die haar in Zweelo hadden geassisteerd. Ab en Jo hadden de taken in het bedrijf als volgt verdeeld: Jo zou de gang van zaken in keuken op zich nemen en Ab zou de bediening verzorgen.


"Het Oude Hogenkamp"
Wat later, in het voorjaar van 1964, was het zover: de officiële opening kon plaats vinden. Ab en Jo vonden het toepasselijk om daartoe de vorige eigenaresse Fijgje van den Wijngaard-Hogenkamp uit te nodigen en haar de officiële opening te laten verrichten. Zij deed dit door in de voorzaal een oude foto van "Hogenkamp" te onthullen; vanaf dit moment luidde de officiële naam hotel café restaurant "Het Oude Hogenkamp".

Medewerkers
Naast de genoemde medewerksters die meegekomen waren uit Zweelo, hadden Ab en Jo twee werknemers die altijd al bij Henk en Fijgje in dienst waren geweest, bereid gevonden om ook aan hen assistentie te verlenen. Dat waren Klaasje Drogt uit IJhorst, die Fijgje altijd in de huishouding had geholpen, en Hendrik Mennink, woonachtig aan de Schiphorsterweg 32, die al jaren in café Hogenkamp op kundige wijze de consumpties naar de gasten had gebracht. Bij grote drukte werd gebruik gemaakt van ambulante medewerkers. Bekende gezichten in "Het Oude Hogenkamp" waren in dit verband Arend Dekker uit Fort en Barry Hartsuiker uit Meppel. Jet Schuurman-Barelds verdient in dit verband speciale aandacht, omdat zij vanaf het moment dat Ab en Jo "Het Oude Hogenkamp" startten, tot aan het eind haar diensten heeft verleend als ambulant medewerkster.


De Fokveedag was een van de drukste dagen van het jaar. Ab en Jo gingen wat de personele bezetting voor die speciale dag betrof, min of meer op de manier van Henk en Fijgje verder en zodoende kwamen in het beginjaar op die dag o.a. Roeli van de Woude-van Strik en Lena Vos-Massier de gelederen versterken. Vele vaste medemerkers hebben hun steentje bijgedragen aan het reilen en zeilen van "Het Oude Hogenkamp". Een volledige opsomming voert wellicht te ver, maar enkele willekeurig gekozen namen zijn: Henk Nijboer, Hillie Bomert, Bert Spronk, Alie Bloemert, Grietje Kouwen en Klaasje Bakker.

Prominente plaats
"Het Oude Hogenkamp" heeft tijdens zijn bestaan altijd een prominente plaats in het sociale leven van de Wijk ingenomen. In het begin werden er nog dansavonden onder leiding van dansmeester Koob Veneman gehouden, maar met de opkomst van de disco's werd daar een punt achter gezet.
Toen het nog gebruikelijk was om markante hoogtepunten in het huwelijkse leven, zoals b.v. een 25 jarig jubileum, uitbundig te vieren, bood "Het Oude Hogenkamp" vanwege de ruimte en ook vanwege de ambiance vaak onderdak. Pinksteren was een topdag toen het Concours Hippique nog op het terrein tussen "Het Oude Hogenkamp" en Huize Voorwijk werd gehouden. De keuken draaide met Pinksteren op maximale capaciteit, want naast de gasten in het restaurant moest er nog een diner verzorgd worden voor de bestuurs- en juryleden van het concours.
Van de vele verenigingen die "Hogenkamp" als thuisbasis hadden, is Rederijkerskamer "De Bloem" de oudste. Voor de jaarlijkse uitvoeringen werd dankbaar gebruik gemaakt van de vernieuwde kleedkamers en het vernieuwde toneel. De traditionele soep die op de generale repetitie werd geserveerd, was een goede gewoonte die Ab en Jo van Henk en Fijgje hadden overgenomen.
Verenigingen die deels bij "Hogenkamp" en deels in andere cafés in de Wijk bijeen kwamen, zijn o.a. de Bond van Plattelandsvrouwen en Wijker Kunst. Voor veel verenigingen was het bijna vanzelfsprekend dat de jaarvergaderingen of ledenvergaderingen bij "Het Oude Hogenkamp" werden gehouden.

Kaartspel en stamgasten
In café "Het Oude Hogenkamp" waren een paar vaste tijden in de week waarop een kaartje werd gelegd: zaterdagmiddag en maandagavond. Dat wil allerminst zeggen dat er op andere tijden niet gekaart werd, maar op zaterdagmiddag was er een vaste groep die voor het kaarten bijeenkwam en op maandagavond had het gezelschap een meer besloten karakter doordat de leden van de "Soos" dan een kaartje kwamen leggen.
Op die bijeenkomsten ging het niet alleen om het kaarten, het ging ook om de gezelligheid en voor sommigen vooral om de borrel. Ook het biljart droeg bij aan de gezelligheid. Een aardige anecdote verdient in dit verband vermelding:
Op een dag had de heer X het nodige spraakwater tot zich genomen. X droeg een gebitsprothese en had door zijn offers aan Bacchus nogal wat praatjes gekregen. "Wat krijg ik," zei de heer X, "als ik mijn prothese hier ter plekke kapot trap?". De leden van het gezelschap zagen er wel wat in en zetten stuk voor stuk een bankbiljet in. Voor de heer X was het alles bij elkaar een leuk bedrag, hij haalde zijn gebitsprothese uit de mond, gooide het op de grond en ging er op staan dansen. Algehele hilariteit natuurlijk. "Jongens", zei daarop X, "ik begrijp dat jullie lachen, maar ik lach het laatst, want jullie wisten niet dat ik al een afspraak met de tandtechnicus had en dat ik morgenvroeg mijn nieuwe prothese kan halen!"

De laatste jaren
In het begin van 1988 begon de gezondheid van Ab zorgen te baren. Het ziektebeeld zag er weinig hoopvol uit en nog in hetzelfde jaar kwam Ab te overlijden.
Jo en haar zonen vroegen zich af wat er met de zaak moest gebeuren. Er werd eerst nog geprobeerd om het bedrijf voort te zetten, maar uiteindelijk werd toch tot verkoop besloten.
Op een gegeven moment diende zich een koper aan, de koop was bijna geregeld, tot bleek dat de koper in spe de financiën niet rond kon krijgen.
Uiteindelijk, in 1992, kwam de heer Brakel ten tonele; hij voelde wel wat voor het bedrijf en besloot om het te kopen.
Nadat het bedrijf verkocht was, trok Jo zich terug en ging wonen aan de Willem Koopsweg, waar zij van haar welverdiende rust geniet.

Met dank aan Jo IJdens-Drost

1) Broek met een klep (klap) als voorsluiting.

Voor de informatie over "Het Vergun" is 'Huizen van stand' van de auteurs Bos, Hulst en Brood geraadpleegd.


*****