't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

De winkel aan Dorpsstraat 112 - de familie Harm Nijboer

door Jan Bolling

Gedurende lange tijd is in het pand aan de Dorpsstraat 112 - nu boomverzorging Treecare - een kruidenierswinkel gevestigd geweest. De winkel is vele jaren uitgebaat door de familie Nijboer, eerst door Annichje Nijboer-Smelt (1890-1955) later door haar zoon Harm Nijboer (1918-2000) en zijn vrouw Jantje Nijboer-Hazelaar. De kruidenierswinkel had een kleinschalig karakter en was, wat de dagelijkse gang van zaken in de winkel betrof, een vrouwenaangelegenheid. Harm bemoeide zich niet al te veel met de winkel, hij hield zich bezig met andere werkzaamheden.

Dikninge
Hendrik Nijboer (1887-1931) en zijn vrouw Annichje Smelt zijn beide in de gemeente Beilen geboren. Vlak bij het ouderlijk huis1) van Annichje had Mr. Nijsingh, die rechter was in Meppel, een perceel grond en bos liggen direct benoorden het Oranjekanaal bij Hooghalerbrug. Het is het contact met genoemde rechter geweest dat ertoe geleid heeft dat het echtpaar met hun zoon Jannes in 1914 naar de Wijk is verhuisd. De heer Nijsingh schijnt Hendrik Nijboer gewezen te hebben op een advertentie in een plaatselijke krant waarin een bedrijfsleider voor het gehele landgoed Dikninge werd gevraagd.

Hendrik solliciteerde en werd door de eigenaar van het landgoed, Reint Hendrik baron de Vos van Steenwijk, aangenomen. Hij kreeg de leiding over het zakelijke wel en wee op het landgoed. Hendrik en Annichje gingen wonen in het huis dat voor het Huis dadelijk links over de brug ligt. In dat huis aanschouwde Harm het levenslicht.
Hendrik moest ook de 4 werknemers aansturen op het boerenbedrijf dat tot het landgoed behoorde en was de vraagbaak van de baron. Deze bemoeide zich maar zijdelings met het bedrijf, ook al omdat hij vaak elders in het land verbleef. Hendrik heeft gedurende 17 jaar met hart en ziel het beheer over het landgoed gevoerd. In 1931 kwam daar door zijn overlijden een abrupt einde aan. Het land dat tot de boerderij behoorde werd toen deels verkocht, deels verhuurd. Annichje bleef met haar 2 zoons achter in het huis aan de Laak2), die rond Huize Dikninge stroomt. Annichje kon de leegte die Hendrik had achtergelaten maar moeilijk verwerken en kreeg van haar huisarts het advies om iets anders te zoeken.

Hazelaar
Hendrik Hazelaar (1878-1952) met zijn echtgenote Annigje Keizer (1884-1964) en Klazinus Hazelaar (1889-1962) met zijn echtgenote Eltje Veneman (1897-1961) hebben als echtparen en later met hun gezinnen altijd als één groot gezin met elkaar gewoond. De familie Hazelaar had aan de Dorpsstraat een bakkerij met een café, hotel en restaurant, in het pand waar nu de groenteafdeling van supermarkt Coöp zit. Hendrik en Annigje hadden 3 kinderen: Jantje, Albert en Jan3). Klazinus en Eltje hadden één kind, ook een Jantje, en die is later met Harm Nijboer getrouwd. Deze Jantje heeft nooit het gevoel gehad dat ze enig kind was; ze beschouwde haar neven en nicht als haar broers en zus, omdat ze als het ware één gezin vormden.

Naar de Oosterwijk
Het pand dat nu als adres Dorpsstraat 112 heeft, behoorde toe aan Bart Poortman en zijn echtgenote Mina Poortman-Kremer. Bart oefende er het beroep van timmerman uit, terwijl Mina zich met de verkoop van grutterswaren bezighield. Bart was naast timmerman ook nog makelaar-taxateur in onroerend goed. Op een zeker moment besloten Bart en Mina te stoppen met de winkel. Ze lieten een huis aan de overkant bouwen, nu Dorpsstraat 99 (het huis met het puntdak). De winkel werd verhuurd, na een paar jaar zegde de huurder echter de overeenkomst op en kwam het pand leeg te staan.
Het advies om iets anders te zoeken, dat Annichje Nijboer-Smelt van haar huisarts had gekregen, deed haar en haar 2 zoons besluiten om in 1934 dat leegstaande pand aan de Dorpsstraat nummer 112 te betrekken. Annichje werd zodoende kruidenierster en dat niet alleen, ze breidde het assortiment uit met porselein en huishoudelijke artikelen. Het porselein en de huishoudelijke artikelen stonden uitgestald in de ruimte aan de dorpskant van de kruidenierswinkel.

Jeugdjaren van Harm
Harm dacht aanvankelijk dat in het timmermansvak zijn toekomst lag besloten: toen hij de school had verlaten, was hij, net als zijn broer Jannes, gaan werken bij aannemer Poortman op de Bloemberg. Het bleek echter dat dit werk niet datgene bood wat hij zocht en daarom solliciteerde hij naar een baan bij de veevoederhandel van Hendrik Slot. Deze had een veevoederhandel in het pand Dorpsstraat 10 en in de molen aan de Hoogeveense Vaart. De molen stond op de plaats waar nu een kippenmestverwerkende industrie is gevestigd (daarvoor "Koopmans"). Harm werd door Hendrik Slot aangenomen. Hij verrichtte niet alleen kantoorwerkzaamheden maar ging ook wel "de boer op" om als vertegenwoordiger orders binnen te halen. Toen de dreiging van de Tweede Wereldoorlog op kwam zetten, moest Harm als dienstplichtig militair zijn taak vervullen, in Hoorn. Hij had inmiddels al kennis gekregen aan Jantje Hazelaar. Na de capitulatie van Nederland hoefde Harm niet weg als krijgsgevangene maar kon gelukkig weer naar de Wijk. Terug in zijn geboorteplaats besloten Harm en Jantje elkaar het ja-woord te geven. Het jonge paar trok in bij moeder Annichje. Broer Jannes was in 1937 al elders gaan wonen en inmiddels was het pand door de familie Nijboer van Bart Poortman gekocht.

Nieuwe situatie
Nadat hij uit militaire dienst was teruggekeerd, kwam Harm na verloop van tijd in gesprek met Hilbert Kuijer. Deze Hilbert, die destijds woonde aan de Schiphorsterweg 27 en commissionair was bij de Vereenigde Zuid-West Drentsche Fokkers, bracht hem in contact met de "fokvereniging", zoals men kortweg zei. Men was daar op zoek naar een nieuwe laborant die koemelk onderzocht op vetgehalte. De functie was tot dan toe uitgeoefend door Jan Akkerman, Harms buurman. Harm trad in dienst bij de "fokvereniging" en zijn vrouw Jantje ging haar schoonmoeder bijstaan in de winkel en de huishouding. In 1940 werden Harm en Jantje verblijd met de geboorte van Henk, die hun enig kind zou blijven. In 1941 werd Trijntje, die in Hooghalen woonde en een zus van Annichje was, weduwe. Trijntje - kinderloos - trok toen in bij Annichje, Harm, Jantje en Henk. Trien, zoals ze meestal werd genoemd, heeft 5 jaar bij de familie Nijboer ingewoond voordat ze naar de woning ernaast, op nummer 110, verhuisde. Jantje nam geleidelijk de leiding van de winkel over en na het overlijden van Annichje ging ze alleen verder. Menigeen die bij Jantje in de winkel is geweest, zal zich herinneren dat er altijd een snoepje werd gegeven ongeacht de hoeveelheid boodschappen die er gekocht werd.

De "fokvereniging"
Om de werkzaamheden voor de "fokvereniging" te kunnen verrichten, moest er wel iets in het huis aangepast worden. Het achterhuis werd laboratorium en de ruimte die diende als winkel voor het porselein en de huishoudelijke artikelen, werd ingericht als kantoor. Dit betekende ook het eind van de verkoop van porselein en huishoudelijke artikelen. Jan Akkerman kwam regelmatig langs om Harm te onderrichten in het bepalen van het vetgehalte van melk. De melkmonsters werden aangeleverd door monsternemers; zij hadden bij de aangesloten boeren een monster van de melk genomen. Harm bepaalde van deze monsters het melkvetgehalte en hield de uitkomsten nauwkeurig bij op lijsten.
Deze lijsten werden in het veestamboek gevoegd om zo inzicht in de melkkwaliteit te verschaffen aan potentiële kopers van het vee. De "fokvereniging" was niet de enige vereniging waar melk onderzocht werd op vetgehalte. Ook de leden van de zuivelfabrieken Haalweide, Rogat en Koekange hadden ieder hun controlevereniging. Hun onderzoek vond plaats op de fabriek.
Het bereiken van een hoog gehalte aan melkvet was uiteraard altijd een belangrijk streven, maar één keer per jaar moest er een topprestatie geleverd worden. Harm organiseerde in samenwerking met een daartoe in het leven geroepen commissie van de "fokvereniging", de fokveedag in de maand oktober. Deze fokveedag, eigenlijk een veetentoonstelling, werd gehouden op het terrein aan de dorpskant van Huize Voorwijk en had een landelijke faam waar het om kwaliteit van stamboekvee ging. Er kwamen bezoekers uit het gehele land en daarbuiten. Met name de stieren trokken belangstelling vanuit de verre omgeving.


Nijsinghweg
Toen de jaren begonnen te tellen, besloten Harm en Jantje het pand aan de Dorpsstraat vaarwel te zeggen en zich te vestigen aan de J.L. Nijsinghweg. Dat was voor Harm nog geen reden om duimendraaiend achter de geraniums te gaan zitten. Harm wierp zich vol overgave op het bejaardenwerk en tussendoor verbond hij als ambtenaar van de burgerlijke stand ook nog diverse stellen in de echt. Ook aan de J.L. Nijsinghweg verloochende Jantje haar afkomst als bakkersdochter niet: ze bakte hier de heerlijkste banketprodukten, net zoals ze in de Oosterwijk had gedaan.
Voor de vele verdiensten op het maatschappelijk vlak mocht Harm op 22 juli 1985 de versierselen in ontvangst nemen die behoren bij het ridderschap in de Orde van Oranje-Nassau. In 1994 moesten Harm en Jantje een zware slag verwerken toen hun zoon Henk (geb.1940) kwam te overlijden. In 2000 overleed Harm zelf, na een tijdlang gekwakkeld te hebben met de gezondheid. Dat was voor Jantje een reden om haar intrek in zorgcentrum Dunninghe te nemen. Hier geniet ze, omringd door de zorgen van haar tantezegsters en - zeggers, van haar oude dag.

  1. Het huis waar Annichje woonde is later gekocht door de schrijver Anne de Vries, die het heeft afgebroken en op de vrijkomende grond een nieuw huis heeft laten bouwen om er zelf in te gaan wonen.
  2. Wordt ook wel Lek genoemd.
  3. Jan, geboren 21 juni 1915, is 14 mei 1940 gesneuveld in Overschie.

Met dank aan: Jantje Nijboer-Hazelaar, Jannes Nijboer en Willem van Goor.

*****