't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Gifschandaal in Wijker armenhuis

door Jenny Roze

In 1845 vindt in De Wijk een reeks sensationele gebeurtenissen plaats. Kort na elkaar overlijden vier inwoners onder verdachte omstandigheden en steeds is Hendrikje Meilofs Doelen daarbij betrokken.

In het armenhuis aan de Postweg leven in 1845 al vele jaren Aaldert Roelofs Mulder met zijn vrouw Hendrikje Meilofs Doelen, bijgenaamd Aalderts Hente (65). Het armenhuis staat goed aangeschreven. Het echtpaar heeft een eigen kamertje maar moet dit wel delen met de 61 jarige Nanne Wijchers, een ziekelijke vrouw. Aaldert Mulder wordt door zijn medebewoners gewaardeerd maar zijn vrouw Hendrikje staat bekend als een zonderling type. Toch schijnt hun verhouding redelijk te zijn.

Twee sterfgevallen
Op de avond van 6 april 1845 komt een andere bewoner, Tymen Wijnand van Buren, een praatje maken bij de Mulders. Hij heeft urenlang een gezellig gesprek met Mulder. Nanne Wijchers zit de hele avond bij het vuur en zegt vrijwel niets. Kort nadat Van Buren naar bed gegaan is, wordt hij door Hendrikje gewekt met het verzoek om mee te gaan, omdat Aaldert ziek geworden is. Van Buren biedt enige hulp en gaat weer slapen. Tegen de ochtend wekt Hendrikje hem opnieuw. Bij zijn komst blijkt dat Aaldert en Nanne zijn overleden.
De dokter maakt uit de beschrijving van de ziekteverschijnselen op dat Aaldert overleden is aan een beklemde breuk. Nanne was zwak, zodat haar dood niet onverwachts komt. Er is geen reden om de veldwachter in te schakelen. Maar de mensen in het dorp (De Wijk telt op dat moment ruim 600 inwoners) vinden de zaak verdacht.
Gortebrij
Vreemd is wel dat niemand de veldwachter waarschuwt wanneer korte tijd later weer een verdacht voorval plaats heeft. Hendrikje geeft dan aan een buurvrouw een potje gortebrij.
Drie kinderen die ervan eten, beginnen onmiddellijk te braken en worden ziek. Zij herstellen zich echter snel.
Pas het volgende feit, op 8 oktober 1945, leidt tot justitieel ingrijpen. Op die dag komt Grietje Everts Donker, de vrouw van buurman Van Buren, bij Hendrikje om een vork te lenen. Hendrikje geeft haar niet alleen de vork, maar ook vier pannenkoeken. Grietje warmt de pannenkoeken dadelijk op, geeft er een aan haar dochtertje Evertje en eet er zelf een. De pannenkoek van het kind blijkt onschadelijk, maar de moeder wordt onwel en wanneer het meisje de rest van haar moeders pannenkoek opeet, treft haar hetzelfde lot. Grietje sterft op de zesde dag na het eten van de pannenkoek, haar dochtertje herstelt weliswaar van de acute vergiftigingsverschijnselen, maar blijft zeer zwak. In mei 1846 overlijdt ook zij.

Vooronderzoek
De burgemeester van De Wijk, Klaas Jans Schiphorst, stelt Hendrikje Meilofs Doelen onder bewaking en waarschuwt het parket in Assen. Twee dagen later, op 10 oktober, wordt het vooronderzoek geopend. Een uitvoerig onderzoek door een arts leidt niet tot een geestelijke afwijking bij de vrouw. Zelf houdt ze halsstarrig vol dat ze onschuldig is. De juridische gang van zaken is in die tijd iets anders dan tegenwoordig. Een advocaat krijgt de verdachte in die dagen eerst tegen de tijd van de terechtzitting. Pas sinds 1838 zijn zittingen openbaar.
Hendrikje wordt al spoedig naar het huis van bewaring in Assen gebracht. Ten behoeve van het onderzoek worden een aantal getuigen gehoord. De lijken van Aaldert, Nanne en Grietje worden opgegraven, het lijk van Grietje wordt in beslag genomen. De eerste uitkomst van het onderzoek is dat Nanne Wijchers een natuurlijke dood is gestorven. Bij Aaldert Mulder worden wel sporen van arsenicum aangetroffen, maar of dit de doodsoorzaak is geweest is moeilijk te zeggen. De ziekteverschijnselen kunnen ook aan een breuk worden toegeschreven, zoals de dokter gedaan heeft.

Arsenicum
Volgens deskundigen is Grietje van Buren wel aan arsenicumvergiftiging overleden. Op het lijk van dochtertje Evertje, die ruim een half jaar later overleed, wordt geen verband meer gelegd tussen haar dood en de vergiftiging. Aan Hendrikje wordt dan ook niet de vergiftiging van het meisje ten laste gelegd. De dorpelingen denken daar echter heel anders over.
Op 12 januari 1847 is de openbare zitting van het gerechtshof in Assen. De akte van beschuldiging bevat alleen de vergiftiging van Aaldert Mulder en van Grietje van Buren-Donker. Van de vergiftiging van haar man wordt Hendrikje vrijgesproken, omdat niet bewezen kan worden dat zij vergif heeft toegediend. Het bewijs van opzettelijke vergiftiging van Grietje acht het Hof wel geleverd. Zij wordt veroordeeld om met de strop om de paal te worden gewurgd.

Gratie
Hendrikjes raadsman tekent cassatie aan bij de Hoge Raad, maar deze verwerpt het cassatieberoep. Het laatste redmiddel voor Hendrikje is nu een verzoek om gratie bij koning Willem II in te dienen. Tegen alle verwachtingen in verleent deze inderdaad gratie. De doodstraf wordt omgezet in die van tepronkstelling op het schavot gedurende een half uur met de strop om de hals en een tuchthuisstraf van 20 jaar.

Nadagen
Het vonnis van Hendrikje valt in de nadagen van het schavot en de doodstraffen. De schavotstraffen worden in 1854 afgeschaft, de doodstraf in 1870.
Hendrikje wordt op 2 december 1847 te pronk gesteld en gaat vervolgens naar een tuchthuis.
Gezien haar hoge leeftijd, 67 jaar, is zij daar waarschijnlijk ook overleden.

Bronnen:
Meppeler Courant,
De geschiedenis van De Wijk … door J.Poortman