't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Petroleumhandel Albert en Arend Klomp

door Jan Bolling

"Hoe het Petrolientje verder vergaat, lees je in de volgende Automaat".
Zo eindigde steevast ieder verhaaltje in het stripboekje de "Automaat", dat in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw gratis werd gegeven bij de aankoop van petroleum. Het boekje was genoemd naar "Automaat", de petroleumdivisie van de oliemaatschappij Esso.
De petroleumhandel in de Wijk is gedurende de tijd dat deze brandstof gemeengoed was voor een groot deel in handen geweest van Albert Klomp en later van zijn zoon Arend.


Drentse Kanaal Maatschappij
De familie Klomp komt van oorsprong uit Kolderveen en Nijeveen. Velen van de familie Klomp hielden zich daar bezig met het graven van turf en toen de turf in dit gebied opraakte, trokken zij naar het oosten van Drenthe. Daar was nog voldoende veen om tot turf verwerkt te worden.
Jan Klomp (1849-1937) trok niet mee naar het oosten maar vestigde zich in de Wijk bij Jurriaansschut. Deze schut, in de volksmond "Jurries" genaamd, lag in de Hoogeveense Vaart ter hoogte van het viaduct in de huidige Slenkenweg. Jan kreeg werk bij de Drentse Kanaal Maatschappij. Hij zorgde voor het onderhoud van de Hoogeveense Vaart, destijds een belangrijke vaarweg voor het turftransport.
In 1874 trouwde Jan met Aaltje Drogt (1855-1925), die geboren en getogen was in de Wijk. Jan en Aaltje kregen 8 kinderen. De jongste zoon, Hendrik, was turfschipper en bracht de turf vanuit het oosten van Drenthe naar de Wijk. Een andere zoon van Jan en Aaltje, Albert (1882-1954) trouwde in 1907 met Aaltje Sikkelbein (1882-1938). Het jonge paar vestigde zich aan de Wijkbrug in de brugwachterswoning, die aan de Drentse Kanaal Maatschappij behoorde.

Brugwachter
De brugwachterswoning, nu Noorderkanaalweg 8, was een ambtswoning, dat wil zeggen dat de bewoner de brug moest bedienen. Albert was dus brugwachter. Dit was geen functie die voldoende opleverde om van te leven, vandaar dat hij er nog andere werkzaamheden bij had: met paard en wagen zorgde hij ervoor dat de aangevoerde turf, o.a. die van zijn broer Hendrik, van de Wijkbrug naar de eindbestemming, de consument, werd vervoerd. Verder was hij ook nog "veurwarker"; dat betekende dat hij met zijn paard (en wagen) diensten voor anderen, met name boeren, verrichtte. Niet alle boeren hadden namelijk een paard.
Als Albert met paard en wagen onderweg was, bediende zijn vrouw Aaltje de brug. Als dat zo uit kwam, deden zijn dochters dat later ook wel. Naast al wat hij al deed, had Albert nòg een nevenverdienste: hij had het dealerschap van de oliemaatschappij Esso weten te verwerven en mocht petroleum verkopen. Petroleum nam in die tijd voor koken en verwarmen steeds meer de plaats in van turf. Onder de naam "Automaat" werd de petroleum van Esso op de markt gebracht. Bij de woning aan de Wijkbrug werd een tank van 6000 liter in de grond gebracht. De petroleum uit die tank werd met een door spierkracht aangedreven pomp in bussen van 4 liter gedaan en zo naar de consument gebracht. Albert en Aaltje kregen 5 zonen en 3 dochters. Toen Aaltje in 1938 kwam te overlijden werd de combinatie brugwachter-turfvervoerder-petroleumhandelaar te veel voor Albert. Hij besloot te stoppen als brugwachter en ging in het oostelijk deel van de brugwachterswoning wonen. Het westelijke deel van de woning werd bestemd voor de brugwachter; voor dat werk werden toen Roelof Coelingh en zijn vrouw Jantje door de Drentse Kanaal Mij. benoemd. Het oostelijk deel van de woning is ooit nog eens Noorderkanaalweg 6 geweest, maar nu zijn beide delen weer aaneengevoegd tot één woning: Noorderkanaalweg 8.

Arend Klomp
Arend werd in 1914 als vijfde kind van Albert en Aaltje geboren. Na de lagere school, die hij in de Wijk bezocht, ging hij als bediende bij bakker Beltman op Fort werken.
Na een tijdje als bakker gewerkt te hebben, zei hij bakker Beltman vaarwel en ging hij in Meppel werken bij Albino. Albino was een kruidenierszaak bij de Zuiderbrug, nu is dit Hoofdstraat 94. Arend bracht de kruidenierswaren niet alleen bij klanten in Meppel aan de deur maar ook in Nijeveen. Op een gegeven moment kon Arend zijn financiële positie verbeteren door bij de Coöperatieve Landbouwers Bank in Meppel te gaan werken; die keus was voor Arend niet moeilijk en hij beëindigde zijn dienstverband bij Albino.

Dina ter Horst
Gerritdina ter Horst (1918) werd als vierde kind in het gezin van Gerrit Hendrik ter Horst (1884-1969) en Jentje Boverhof (1891-1956) te Dedemsvaart geboren. Gerrit Hendrik en Jentje hadden 7 dochters en 2 zoons. Al vrij snel na de geboorte van Gerritdina, roepnaam Dina, verhuisde het gezin naar Fort. Gerrit Hendrik was daar boer en had 6 koeien, in die tijd beslist niet de kleinste vorm van een boerenbedrijf. Naast het gewone "boeren" handelde hij ook nog in pluimvee en konijnen, op donderdag ging hij met dit kleinvee naar de markt in Meppel.
Dina ging aanvankelijk naar de lagere school in Veeningen, de afstand Fort-Veeningen werd dagelijks te voet afgelegd. Toen in Fort een lagere school werd gesticht, werd de school in Veeningen vaarwel gezegd en ging Dina naar de lagere school in Fort.
Na de lagere school moest Dina "de deur uit", want thuis was onvoldoende werk voor ieder kind van het gezin ter Horst. Ze begon als hulp in de winkel van bakker Lubbelinkhof in Veeningen. Na 2 jaar had ze het daar wel gezien en ging ze werken bij bakker Hartsuiker op de Bloemberg. Later werkte ze achtereenvolgens op de Lankhorst (op de boerderij van Lucas Lubberink) en in Meppel (in het café van Lucas Slot en bij de familie Jacobs, van de tabaksfabriek).

Staphorst
Toen Arend op Fort ging werken, leerde hij Dina beter kennen; ze kenden elkaar al een beetje via familierelaties. Op 30 mei 1941 trouwden ze in Zuidwolde, tegelijk met Jentje, een zus van Dina, die haar ja-woord aan Anton van der Veen gaf. Anton was afkomstig van Staphorst. Dankzij hem kregen zijn prille schoonzus en zwager woonruimte in Staphorst. In 1942 werd daar hun dochter Ali geboren.
Arend kon zijn geboortedorp echter maar met moeite vergeten en toen hij hoorde dat de woning op de hoek Dorpsstraat/Postweg vrij kwam, waren Dina en Arend het snel eens: ze verhuisden naar de Wijk.

Dorpsstraat 87 hoek Postweg *
Het pand aan de Dorpsstraat, hoek Postweg was aanvankelijk als boterfabriek gebouwd.
In de tijd dat Arend en Dina er woonden, van 1943 tot 1948, heeft het pand veelzijdige bewoning gekend.
Zo woonden aan de Dorpsstraat op de hoek van de Postweg Arend en Dina; daar achter woonden Berend Stokvis en Anna Stokvis-Akse, zij hadden een petroleumhandel. Toen Berend in 1948 overleed, zette Anna de handel alleen voort. Achter Stokvis aan de Postwegkant woonden Hendrik Jan van Veen en Harmpje van Veen-Jacobs met hun gezin.
Aan de Dorpsstraat, maar nu aan de westkant van het pand woonde Pieter Fernim, sinds 1942 weduwnaar. Hij was getrouwd met Annigje de Vries. Na het overlijden van Pieter in 1949 woonde er Jentje Smit.
Achter Pieter Fernim woonde Roelof Biemold. Roelof was weduwnaar en trouwde in 1947 met Aaltje Bekkering-Harms, een weduwe met 2 zonen, Jur en Henk. Aan de Dorpsstraat hoek Postweg werden de 2 zonen, Gert en Albert, van Arend en Dina geboren.

Wijkbrug
In 1948 gaf Albert Klomp te kennen dat hij het welletjes vond met de petroleumhandel, hij wilde stoppen.
Arend zag er wel brood in om de handel over te nemen en Dina zag de handel ook wel zitten. Vader en zoon besloten in samenspraak met hun echtgenotes - Albert was in 1939 hertrouwd met Margje van Gijssel - tot woningruil en zo verhuisden Arend en Dina naar de Wijkbrug. Een buurjongen van Albert, Frens Jonkers, bracht het huisraad van Albert en Margje met paard en wagen naar de Wijk en nam dat van Arend en Dina mee terug naar de Wijkbrug. Arend besloot om het transport van turf af te stoten en zich alleen toe te leggen op de petroleumhandel, maar om voldoende brood op de plank te krijgen werd tevens de handel in klompen opgepakt.
Om een grotere winstmarge op de klompen te behalen werden aanvankelijk de klompen blank ingekocht en aan de Wijkbrug van kleur en versiering voorzien. Het verven van klompen was voornamelijk het werk van Dina, de klompen werden eerst met waterverf geel gemaakt. Als de verf droog was werden er met een speciaal apparaatje biezen op getrokken, de "finishing touch" wat de versiering betreft, werd wel heel letterlijk uitgevoerd, namelijk door met de vinger rode verfvlekjes in de versiering aan te brengen. Als de waterverf droog was, werden de klompen in de blanke lak gezet en na voldoende droogtijd per paar bijeengebonden.
Voor het bezoeken van de klanten maakte Arend aanvankelijk gebruik van het paard en de wagen van zijn vader maar al vrij snel werd het paard ingeruild voor mechanische paardenkracht: er werd een motorbakfiets aangeschaft.
Na verloop van tijd was de bakfiets te klein om de handel naar behoren uit te voeren, het assortiment was inmiddels uitgebreid met schoonmaakartikelen. Er werd overgestapt op een auto, model driewieler een zogeheten Geha truck. Uiteindelijk belandde Arend bij de Volkswagen bestelauto, welk merk hij bijna tot het eind toe trouw bleef. Hoewel de Volkswagen uitstekende diensten bewees, liet hij het soms afweten. Sommige klanten woonden aan zandwegen en die veranderden bij regenval soms in modderwegen: Arend heeft menige keer een beroep moeten doen op een boer met een tractor om zijn in de modder vastgelopen bestelauto weer vlot te trekken. De klanten van Arend woonden beslist niet allen naast de deur, ze woonden ook in het Koekangerveld, op het Schot en in het IJhorsterveld, oostwaarts strekte het afzetgebied zich uit tot Veeningen, Fort en Pieperij.

Wederom naar het dorp
In 1956 kregen Arend en Dina van Albert Koster, de smid aan de Dorpsstraat waar nu de firma Huisjes is gevestigd, de vraag of ze er wat voor voelden om een van zijn woningen te huren. Deze woning, Prof. Blinkweg 37, bood ook de mogelijkheid om een bescheiden winkel in te richten. Arend en Dina voelden er veel voor om naar het dorp te verhuizen en zo de handel in schoonmaak- en aanverwante artikelen via de winkelverkoop verder uit te bouwen.
Na een paar jaren aan de Prof. Blinkweg gezeten te hebben, konden ze van Albert Vos het pand Dorpsstraat 37 huren. Tot dan had Wim Dragt daar een textielhandel gedreven. Naast het huis aan de Dorpsstraat werd een tank voor petroleumopslag in de grond gegraven en zo verhuisden Arend en Dina wederom. De winkelverkoop kon aan de Dorpsstraat dankzij de grotere winkel verder worden uitgebreid. Arend heeft als nevenactiviteit nog een tijdje bij de plaatselijke begrafenisvereniging R.I.P gewerkt en ook heeft hij nog een poosje melkmonsters bij de boeren gehaald.
Arend en Dina hebben aan de Dorpsstraat hun nering gedreven tot Arend in 1979 met pensioen kon. Ze konden de aanwezige voorraad overdoen aan een collega, zodat ze in een kort tijdsbestek de zaak konden afronden. Daarmee kwam een eind aan de petroleumhandel die destijds door vader was opgezet en nu door zoon was beëindigd.
Arend en Dina verlieten de Dorpsstraat en betrokken een woning aan de Willem Koopsweg, waar ze ten volle hebben genoten van hun pensioen. Ze benutten hun vrije tijd o.a. door veel te reizen met hun caravan en fietstochten te maken.
In 2001 kwam Arend te overlijden. In 2005 verloor Dina haar dochter Ali. Mede doordat Ali al een tijdje weduwe was, had Dina met haar een speciale band opgebouwd en viel haar dit afscheid erg zwaar.

Met dank aan Dina Klomp-ter Horst en Gert Klomp.

* Deze vroegere boterfabriek, nu schildersbedrijf Wolting, verdient nadere uitleg: In 1904 is het pand door Jan Hendrik Baron de Vos van Steenwijk, in het dorp bekend als "jonker Jan", gekocht van Lucas Steenbergen Wicherszoon, botermaker te Wolvega.
Na het overlijden van jonker Jan in 1946 werd het pand door zijn broer Jan Arend Godert Baron de Vos van Steenwijk "jonker Arend" geërfd. Beide jonkers woonden op de Lindenhorst. Na het overlijden van jonker Arend in 1956 kwam het pand in het bezit van Mevr. Wilhelmina van Mourik, Mej. Maria M. J. van Mourik en Mevr. Meline Baronesse de Vos van Steenwijk. Deze erfgenamen verkochten het in 1957 aan de fam. Wolting.

Met dank aan Albert Wolting

*****