't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Perceel 813 bis: De begraafplaats van de Wijk

door Mirjam Barendsen

Ieder die in de Wijk of omgeving woont, zal er wel eens gewandeld hebben of met fiets of auto langs gereden zijn: de Algemene Begraafplaats van de Wijk, aan de weg naar IJhorst. Een plaats waar wellicht naaste of verre verwanten hun laatste rustplaats hebben gevonden. Ook enkele buitenlandse soldaten, gesneuveld in de Tweede Wereldoorlog, hebben een graf in de Wijk gekregen. De Wijk heeft echter lang niet altijd een eigen begraafplaats gehad. Lange tijd werden de overledenen begraven op het kerkhof in IJhorst of in Koekange. Welgestelde lieden werden in de kerk van IJhorst begraven. De heren van de Havixhorst bezaten zelfs een eigen grafkelder in de kerk onder het koor nabij het altaar, de meest heilige plaats in de kerk.
Dit was natuurlijk een voorrecht, iets wat alleen de plaatselijke adel en wellicht een enkele hereboer zich kon veroorloven. Bovendien was het sinds de Reformatie zeker geen vanzelfsprekend gebruik, dit begraven in de kerk. Het voornaamste bezwaar was praktisch van aard. De mooiste dag om begraven te worden was natuurlijk de zondag. Nu wordt er op zondag natuurlijk tevens dienst gehouden in de kerk. Het bracht voor de priester en de gelovigen dan ook erg veel ongemak met zich mee als er op hetzelfde moment een begrafenis plaatsvond. Bovendien ging het openen van de grafkelder gepaard met een enorme stank, afkomstig van de reeds begraven doden. Zo kwamen er in het begin van de 17e eeuw al verordeningen die het begraven in de kerk moesten tegengaan. Het gebruik hield echter nog zeker twee eeuwen stand: pas in 1836 werd het wettelijk verboden!
Buiten de kerk onstaat aan het einde van de 18e eeuw vrijwel overal een ruimteprobleem: er is simpelweg te weinig ruimte op de bestaande begraafplaatsen en kerkhoven. Bovendien ontstaat het besef dat het begraven buiten de stadsgrenzen, met name in tijden van epidemieën, met het oog op de algemene gezondheid beter is. Een Koninklijk Besluit van 1829 bepaalt dus dat iedere gemeente in Nederland een Algemene Begraafplaats dient te hebben, gelegen buiten de bebouwde kom. Zo ook in de Wijk. De gemeente koopt een stuk bouwland van Jacob Schiphorst Haalweide aan, een stuk genaamd "De Woerte". Bij het Kadaster staat dit stuk land voortaan geregistreerd als "perceel 813 bis", met bestemming "Begraafplaats".
Vanaf 1929 konden alle inwoners van de toenmalige gemeente de Wijk rekenen op een plaats op de Algemene Begraafplaats. Wanneer iemand arm was, betaalde de gemeente de kosten voor een eenvoudige begrafenis. Alleen de mensen met een eigen grafkelder in de kerk van IJhorst, werden daar nog tot 1836 begraven. De vroegste graven zijn vaak gesierd met zerken, dit zijn liggende stenen, waarvan de oorsprong in de kerk ligt. Daar werd men immers begraven op een plaats waar mensen er nog overheen moesten lopen, vandaar een liggende steen. Wanneer een zerk buiten gelegd werd, lag hij vaak een beetje schuin, zodat het water goed weg kon stromen. Al gauw kwamen er op de Algemene Begraafplaats ook "stèles", staande stenen. Deze vormen nu een vertrouwd beeld op de begraafplaats.
Rondom en op het graf zijn allerlei vormen van decoratie mogelijk. Vandaar dat het laatste decennium begraafplaatsen en kerkhoven steeds vaker bestudeerd worden door kunsthistorici. Zij zien er allerlei interessante ontwikkelingen en modes, die door de jaren heen veranderen. Zo'n mode was ook het hek dat men nog wel rond vaak 19e eeuwse graven ziet staan. Aanvankelijk had het hek ook een belangrijke functie. Het was bedoeld om in grote steden grafrovers weg te houden. Persoonlijke bezittingen werden namelijk regelmatig uit pas gedolven graven gestolen. Bij grote steden in Europa kwam het zelfs voor dat een heel lijk gestolen werd! Dit werd dan gebruikt door geleerden om de anatomie van het menselijk lichaam te bestuderen. Rijke mensen verdedigden zichzelf tegen grafrovers door stevige smeedijzeren hekken rond hun graven te laten plaatsen. Dit idee sloeg zo aan, dat het steeds vaker werd toegepast. Parallel aan de ontwikkeling van de metaalindustrie in de 19e eeuw werden deze hekken op grote schaal geproduceerd en raakten ze ook voor de gegoede burgers betaalbaar. In de Wijk zien we ook enkele mooie exemplaren van deze hekken.
Ook de zerken en stèles werden vaak rijkelijk versierd. In de Wijk is met name de treurwilg alom aanwezig. De betekenis hiervan spreekt natuurlijk voor zich. Op het graf van Willem Koops is hier echter een extra dimensie aan gegeven. De treurwilg wordt hier gecombineerd met het anker en de zeis. Het anker is het christelijke symbool voor de hoop, de zeis het Grieks-Romeinse teken voor de dood. Oorspronkelijk was de zeis het attribuut van de patroon van de landbouw, Saturnus. De planeet waaraan men zijn naam had verbonden, werd vaak als koud en sinister beschouwd. Hierdoor raakte het beeld van Saturnus langzamerhand verweven met de dood.
Een ander veel voorkomend symbool op de begraafplaats van de Wijk is de palmtak, het christelijke symbool voor de overwinning op de dood. Dit symbool staat enigszins in tegenstelling tot de slang, die in een hoek van de begraafplaats met zorg in een zerk gehouwen is. De slang bijt zichzelf in de staart en symboliseert daarmee de kringloop van het leven: ieder die komt, moet ook gaan… Hier straalt dus berusting uit, terwijl de palmtak juist overwinning benadrukt.
De hier genoemde symbolen zijn slechts enkele van wat er in de Wijk op dit gebied te vinden is. Er zijn tegenwoordig door heel Nederland mogelijkheden om bij wijze van excursie begraafplaatsen te bezoeken. Wanneer dit artikel uw interesse heeft gewekt, bezoekt u dan eens de begraafplaats in uw eigen dorp. De Wijk heeft door de eeuwen heen haar doden met zorg en respect begraven. "Perceel 813 bis" is daar een deftige getuige van.

Gebruikte literatuur en bronnen:
H.L. Kok e.a., Begraven en begraafplaatsen: Monumenten van ons bestaan (Utrecht 1994).
W.Meijer red., Begraafplaatsen als cultuurbezit: met inventarisatiehandleiding (Utrecht 1992).
H.Gras ed., Tweestromenland. Geschiedenis van de Wijk (Ruinen 1998).
Kadastrale minuutplans 1832, Rijksarchief Drenthe.


*****