't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

De spoorlijn door Koekange. Het station en de seinwachterhuisjes.

door Aaltienus Buiter

Het zal voor Koekange en omgeving een grootse gebeurtenis zijn geweest toen op 1 mei 1870 de spoorlijn Meppel - Groningen feestelijk werd geopend en de eerste trein, rook en vonken uitbrakend, langsreed.

Natuurlijk was het niet alleen voor Koekange, maar voor een groot deel van de provincie, een enorme vooruitgang dat deze spoorlijn er kwam. Drenthe werd ontsloten uit haar staat van afzondering en opgenomen "in de vaart der volkeren".
Koekange werd een van de negen halteplaatsen aan deze spoorlijn en kreeg een eigen stationsgebouw. De reis naar de markt in Meppel, waar de Koekangers in die tijd op georiënteerd waren, was door de komst van de trein een heel stuk korter en gemakkelijker geworden. Er werd dan ook erg veel gebruik gemaakt van deze nieuwe vorm van reizen. Tot die tijd ging immers alles nog met paard en wagen of met de "benenwagen". Auto's en fietsen kende men nog niet.
Uit een staat van de "Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen" blijkt dat er in het eerste jaar door 2889 personen een kaartje is gekocht voor vertrek vanaf station Koekange. Dat waren 6 eersteklasse-, 162 tweedeklasse- en 2721 derdeklassekaartjes. Hieruit kan men opmaken dat er zo goedkoop mogelijk gereisd werd.
In dat eerste jaar kwamen er 2375 personen aan op station Koekange. Hierbij waren 26 reizigers eerste klasse, 462 tweede klasse en 1877 derde klasse. De aankomende reizigers hadden blijkbaar gemiddeld wat meer te besteden, want ze reisden iets duurder. Verder gingen er vanaf Koekange 12 honden en 12 vrachtgoederen mee op reis. Er werden bij aankomst 5 honden geteld en 372 stuks vrachtgoederen. Het vrachtvervoer per trein begon op gang te komen.

Verdubbeling spoorlijn.
Het was in 1912 dat de tweede lijn werd aangelegd en de lijn dubbelspoor werd. Hierdoor werd het treinverkeer natuurlijk veel intensiever, zowel van het personen- als van het goederenvervoer.
Ook de z.g.n. "Londense varkens" (mestvarkens van 60 à 70 kilo), die werden geëxporteerd naar Engeland, werden vanaf station Koekange per trein vervoerd.
Ook in het wegennet kwam aan het einde van de 19e eeuw veel verbetering, door verharding van vele zandwegen en voetpaden. Veel van die wegen kruisten natuurlijk ook de spoorlijn. Beveiliging zoals wij die nu kennen was er niet. De overwegen in de spoorlijn werden in het begin door mensen bewaakt. Daarvoor werden er bij alle belangrijke overwegen seinwachterhuisjes gebouwd. Bij Koekange stonden er verschillende van. Ze werden bewoond door gezinnen waarvan de man bij het spoor werkte. De vrouw moest overdag op de treinen letten en overstekend verkeer waarschuwen met een vlag als er een trein naderde. Deze huisjes hebben gestaan aan de Emsweg, Boverhofsweg/Broekhuizen, aan de Dwarsdijk, Mr. Hm. Smeengeweg en op Struikberg bij de Koekangerveldweg.
Deze laatste post heeft in deze omgeving het langst bestaan. De familie Stadman woonde er als laatste. Ze hebben er gewoond tot de zestiger jaren. Daarvoor hebben o.a. Hendrik en Henny Doorn en de familie H. Zwiers erin gewoond. Toen dit seinwachterhuisje werd afgebroken, kwam het gezin Stadman in het stationsgebouw te wonen.
Het huisje bij de overweg in de Mr. Hm. Smeengeweg werd het laatst bewoond door de familie Doldersum. En aan de Dwarsdijk was dat de familie Meesters.
Het bewaken van de overwegen door mensen was al heel lang daarvoor afgeschaft. De weggebruikers moesten voortaan zelf maar opletten bij het oversteken van een overweg. Die in de Dorpsstraat is echter altijd een bewaakte overweg gebleven. Bij deze overweg heeft heel lang een houten wachtpost gestaan. De overwegwachter zat daarin op de eerste verdieping en had zo een goed overzicht op de omgeving. Door middel van een belsignaal werd hem bericht dat er een trein uit Meppel of Hoogeveen vertrokken was. Hij moest dan door middel van hendels waaraan draden bevestigd waren naar de seinen, het sein op veilig zetten voor de naderende trein en indien nodig de wissels omzetten. Ook de spoorbomen, die toen nog over de volle breedte de weg afsloten, moest hij vanuit zijn hoge positie bedienen. De laatste overwegwachters die dienst hebben gedaan in deze wachtpost waren Geert Stokvis en Jan Smit.

Onbewaakte overwegen
Alle overwegen, o.a. die in de Emsweg, Broekhuizen, Dwarsdijk en Mr. Hm. Smeengeweg, waren als gezegd onbewaakte overwegen. Daartussen lagen nog diverse overwegen naar boerderijen en landerijen.
Dat er in Koekange en omgeving veel dodelijke ongevallen zijn gebeurd op deze overwegen, laat zich raden. Door initiatieven en acties vanuit de bevolking, met name door de bond van plattelandsvrouwen, zijn er nu alleen maar beveiligde overwegen.

Stationsgebouw en oorlogsjaren
Het stationsgebouw heeft tot 1938 dienst gedaan als station. Vanaf toen was het in de ogen van de spoorwegen blijkbaar niet rendabel meer om de personentreinen te laten stoppen in Koekange.
In de oorlogsjaren 1940-1945 is het station nog weer een tijdje in gebruik geweest. Tegen het einde van de oorlog zijn de spoorlijn en de treinen heel vaak doelwit van beschietingen en bombardementen geweest. Tussen Echten en Ruinerwold is de spoorlijn zo'n 16 keer beschoten. Tijdens een van die beschietingen is het huis van familie K. Holties, dat gestaan heeft aan de Mr. Hm. Smeengeweg, vlak bij het Veentje, in brand geschoten en verwoest.
Na de oorlog reden de treinen Koekange op volle snelheid voorbij.
Begin jaren '50 is de spoorlijn geëlektrificeerd en kwamen de elektrische treinen. Daarvoor waren het enkel stoom- en dieseltreinen geweest.
Het goederenvervoer per spoor is nog wel lange tijd doorgegaan. Daarvoor was er een speciale aftakking naar een laad- en losperron. O.a. veevoer, kolen enz. voor het bedrijf van Lopers en kolen voor de zuivelfabriek werden nog tot de zestiger jaren per trein aangevoerd. Ook dat is allemaal voorbij.
Verder was er bij Koekange een wissel naar de zogeheten dode lijn. Dit was een rangeerlijn waar een trein even op een zijspoor kon worden gerangeerd.

Wonen in het station
Nadat in 1938 het station gesloten was, werd het gebouw gebruikt voor bewoning door spoorwegpersoneel. Er hebben meerdere gezinnen gewoond. Soms 3 of 4 gezinnen tegelijk. Een ervan was de familie Swankhaus; de man was "chef spoorwegen" ter plaatse. Ook de families Meijer, Leenborg en later dus ook Stadman en Jan en Riek Oostindiën hebben er gewoond. De familie Dingstee was de laatste.
Toen ook zij vertrokken waren, werd het stationsgebouw begin jaren '70 gesloopt. Helaas, want daarmee ging een beeldbepalend gebouw voor Koekange verloren.

Bediening van seinen en spoorbomen
Met de sluiting van het station verdween de blokpost bij de overweg in de Dorpsstraat. De bediening van de seinen, wissels en spoorbomen werd toen verplaatst naar het station en de seinwachter deed vanaf toen zijn werk vanaf die plek.
Na de sloop van het stationsgebouw in 1970, werd er voor de seinwachter op het voormalige stationsterrein een wachtpost gebouwd, zodat hij zijn werk toch onderdak kon verrichten.
Het gebeurde toen nog wel eens dat de bomen lang van tevoren gesloten werden als er een trein in aantocht was, tot ergernis van de passanten, die dan lang moesten wachten.
Nu is ook dit alles verleden tijd en is de beveiliging van de overwegen volledig geautomatiseerd. De wachttijden voor de overweg zijn sterk teruggebracht.

Onderhoudsploeg
Naast de mensen die de bediening van de seinen en bomen verzorgden, was er ook een ploeg die voor het onderhoud van de lijn was aangesteld. Die had een bepaald traject te onderhouden. Regelmatig werd een lorrie op de rails gezet om de bovenleiding te controleren of spoorbielzen te vervoeren naar de plek waar deze vernieuwd moesten worden. De man die was aangesteld om tijdens de werkzaamheden op naderende treinen te letten, was in het bezit van een erg schril klinkend fluitje, waarmee hij zijn collega's kon waarschuwen als er een trein naderde. De lorrie werd dan snel uit de rails getild en was de trein voorbij dan kon het werk weer verder gaan.
Griet Stokvis-Stoffer is nog in het bezit van het fluitje van haar vader Jan Stoffer, die net als haar broers Gerrit en Geert in de onderhoudsploeg werkte. Ook plaatselijke onderhoudsploegen zijn nu verleden tijd.

Bronnen: aantekeningen van mevr. G. Nijenhuis- Scheper.
Met dank aan Henk en Jantje Dolsma en Jan en Griet Stokvis voor aanvullende informatie.


*****