't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Een liefdesdrama te De Stapel in 1910

door Aaltienus Buiter

Bij het doorbladeren van kranten uit het archief van de Leeuwarder Courant en de Meppeler Courant heb je uiteraard kans dat je dingen tegenkomt waar je nog nooit over gehoord of gelezen hebt. Door het zoeken naar gegevens over het volksgericht in Koekange, op oudejaarsavond 1889, kwam ik in het archief van de Meppeler Courant een stuk tegen over een moord in de Stapel in 1910. Nog nooit had ik hierover ook maar een woord gehoord. De drievoudige moord in het Koekangerveld in 1909 is wijd en zijd, zelfs landelijk, bekend. Ook de moord op Mina Koes in 1881 in het Schotterveld bij Zuidwolde is bij velen bekend.
Met verbazing nam ik dan ook kennis van het liefdesdrama dat zich heeft afgespeeld in een boerderij in De Stapel.

Zondagmorgen 12 juni 1910
Het was volgens de krant een stralende zondagmorgen en het personeel op de boerderij van J. L. Nijsingh (nu Commissieweg 31) was klaar met het melken. Dit personeel bestond uit: de 20 jarige bovenknecht Lambertus v.d. B. uit Zuidwolde, meestal kortweg Bart genoemd, een 14 jarig onderknechtje en de 18 jarige dienstmeid Hendrikje Dekker uit Wijkbrug.
De bovenknecht, Bart, was verliefd op het dienstmeisje en had al enige tijd verkering met haar gehad. Maar een knecht en een dienstmeid die verkering met elkaar hebben en dat onder één dak, dat kon niet. Zeker niet in die tijd. Bart had dan ook van zijn baas te horen gekregen dat hij om die redenen, per 1 november een andere werkplek moest zoeken. Dit verdroot de beide geliefden en ze besloten samen om het tegenover de boer te doen voorkomen dat de verkering uit was. Ze zouden allebei ook met een ander uitgaan. Dat is misschien gemakkelijk te overleggen, maar er kleven natuurlijk ook gevaren aan. Dat bleek dan ook al snel. Hendrikje was al een paar keer op stap geweest met een broer van Bart en die vond ze veel leuker. Bart had dit al gemerkt en dat stond hem helemaal niet aan. Hij had Hendrikje al eens gedreigd haar te zullen vermoorden als ze daar mee door ging. De vorige avond was er al onenigheid geweest tussen de beide broers en het meisje. Bart kon het niet verkroppen dat ze niets meer van hem wilde weten. Hij had er waarschijnlijk die nacht al slecht van geslapen en was de volgende morgen nog vol woede. Toen die Zondagmorgen het melken klaar was, liep hij het meisje na op de deel. Daar hadden ze weer een woordenwisseling en kregen ze hooglopende ruzie, waarbij Hendrikje, volgens het onderknechtje dat bezig was met varkens voeren, uitriep: "Steek me dan maar dood". In een vlaag van drift en hevige jalousie greep Bart zijn zakmes en stak het meisje in haar linkerborst waarbij haar long geraakt werd. Daarop sloeg hij zijn arm om haar nek en sneed haar strottenhoofd en halsslagader door.
Door het ijselijke gegil van het meisje werden boer en boerin Nijsingh wakker en spoedden zich naar de deel. Daar zagen ze het meisje liggen in een grote plas bloed. Ze kreunde nog en stierf even later.
Vol ontzetting riep Nijsingh: "Wie heeft dat gedaan?". Waarop het onderknechtje, geheel overstuur, Bart aanwees als de dader. Deze was inmiddels de boerderij ontvlucht, het land in, richting Hoogeveense vaart.

Arrestatie
Door de hevig geschrokken heer Nijsingh werden direct alle deuren op slot gedaan en werd de politie gewaarschuwd. De rijks- en gemeenteveldwachters waren spoedig ter plaatse en gingen direct op jacht naar de dader. Deze kon men heel gemakkelijk volgen door een spoor in het, nog van de dauw, natte gras, naar de Hoogeveense vaart. Daar aangekomen zag veldwachter Bouma aan de overkant in het kanaal het water opborrelen. Hij had het vermoeden dat Bart zich verdronken had. Zo snel hij kon spoedde hij zich via de brug bij de Ossesluis, naar de overkant van het kanaal. Aangekomen bij de plek waar hij beweging in het water had gezien vond hij daar Bart die drijfnat, verscholen achter een bosje zat en zich gewillig liet arresteren. Vermoedelijk had hij de veldwachter zien aankomen en was hij in het water gesprongen met het doel zichzelf te verdrinken. Maar de zucht tot zelfbehoud was blijkbaar sterker en zo was hij aan de overkant van de vaart beland. Hij bekende direct aan de veldwachter dat hij het meisje verwond had. Dat ze al overleden was, wist hij op dat moment niet.
Bart werd in zijn natte kleren door de politie meegenomen naar het gemeentehuis in de Wijk, voor een voorlopig verhoor door de burgemeester. Daar kon men weinig meer uit hem krijgen. Nadat hij voorzien was van droge kleren werd hij in de voormiddag door de veldwachters Kracht en Pool naar de arrestantencel bij de openbare lagere school in Koekange gebracht. Dit, omdat de cel in de Wijk kort daarvoor wegens brand was vernield.

Sensatiezucht
In Koekange was het drama dat zich in de vroege morgen in De Stapel had afgespeeld, snel bekend. Het ging van mond tot mond. De krant schreef hierover de volgende dag: "…dat er de gehele dag bij de school veel mensen op de been waren. Allemaal in de hoop dat ze een glimp van de dader konden opvangen". Dezelfde middag kwam de Officier van Justitie met de trein van 3 uur in Koekange aan. En met de trein van 6.20 uur vertrok het gezelschap weer naar Assen met de dader. "Een klein en tenger mannetje", aldus de krant. Bij het vertrek naar Assen was er op het station een grote menigte op de been. Er was eens wat te beleven in het doorgaans stille dorp.

Sectie
De volgende morgen werd het lichaam van Hendrikje overgebracht naar een van de lokalen van de openbare lagere school in de Wijk.
Hier werd door de doktoren Hartman uit de Wijk en Lingmont uit Meppel sectie op haar verricht. Hierbij werden de dodelijke steken vastgesteld. Na de sectie werd het lichaam in een verzegelde kist vervoerd naar het lijkenhuisje op de begraafplaats in de Wijk waar ze 2 dagen later, op woensdag, werd begraven.

Straf
Bart bleef tot de rechtszaak, die diende op 2 november 1910, in voorarrest. Hij werd veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest. In hoger beroep dat diende op 22 december 1910 bleef de straf ongewijzigd.
Het is opvallend dat de kranten in die dagen zich enkel hielden aan de berichtgeving. Geen grote schreeuwende koppen boven zulke drama's. Tegenwoordig zou een gebeurtenis als deze waarschijnlijk op de voorpagina staan met een grote kop. Niet in 1910. Het bericht staat, met een klein kopje: "Moord te De Stapel", tussen de andere berichten, als verslagen van gemeenteraadsvergaderingen, marktberichten, advertenties en de overlijdensadvertentie van Hendrikje.

Zinloos geweld.
Tegenwoordig wordt er veel gesproken over zinloos geweld. Een uitdrukking die men waarschijnlijk in 1910 nog niet kende. De heer Dirk Guichelaar uit De Krim is, volgens een bericht in de Meppeler Courant van 27 maart jl., druk bezig om gelden te werven voor een monument, waar slachtoffers van zinloos geweld in stilte herdacht kunnen worden. Dit monument zal, zo het er nu uitziet, geplaatst worden in De Stapel op plm. honderd meter afstand van de plek waar Hendrikje Dekker zinloos werd vermoord. De keus voor deze plek heeft niets te maken met deze moord. Althans er wordt met geen woord over gerept, maar ik vind het wel treffend.

Bron: archief Meppeler Courant



*****