't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Johannes Kip en de eierinzameling

door Jan Bolling

In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw was de eierhandel zeer lucratief. Velen hadden niet alleen kippen om te voorzien in hun eigen behoefte aan eieren maar ook om ze af te zetten in de handel. Deze werden o.a. via de Oostelijke Pluimvee Coöperatie (OPC) verkocht.
De OPC hield zich niet alleen bezig met de handel in eieren maar ook met de handel in pluimvee. Johannes (Hans) Kip heeft zich een groot deel van zijn leven onder meer met de handel in eieren beziggehouden.


Dalen
Hans aanschouwde in 1922 het levenslicht in Dalen, als 5e zoon van Jan Kip en Geesje Kuipers.
Het gezin van Jan en Geesje zou uiteindelijk uitgroeien tot een gezin met 10 kinderen.
Hans had al van jongs af een grote liefde voor dieren en zag een lven als boer en het dagelijks omgaan met dieren als ideaal. Ook in die tijd was zo'n plan niet gemakkelijk te realiseren. Vader Jan had een boerderijtje middenin het dorp Dalen. Het leverde net genoeg op om alle monden van het gezin te vullen en er was geen geld om de kinderen na de lagere school naar het vervolgonderwijs te laten gaan.
Een broer van Hans was voorbestemd om de boerderij van Jan en Geesje over te nemen, dus was het Hans duidelijk dat hij naar iets anders moest uitzien. Zo kwam hij als 14-jarige terecht bij de Zuivelfabriek in Dalen om daar allerlei hand- en spandiensten te leveren.
Er was bij hem echter wel een drang om zich via studie te ontwikkelen. Hij bezocht met succes de 3-jarige handelsavondschool in Coevorden en in diezelfde plaats haalde hij ook zijn middenstandsdiploma.
De Tweede Wereldoorlog bracht voor Hans zoals voor zoveel anderen niet veel goeds. Hij moest in 1943 in het kader van de Arbeiteinsatz naar Duitsland om daar te werken. Hij werd te werk gesteld aan een spoorweg in Maagdenburg. Met weerzin denkt hij terug aan wat de gevolgen waren van de bombardementen die op de spoorweg werden uitgevoerd.

Verder in de zuivel
Toen Hans na het einde van de Tweede Wereldoorlog terugkeerde in Dalen, wou hij zijn oude beroep als centrifugist bij de zuivelfabriek weer oppakken. Hij rekende echter buiten de waard want zijn plaats was al door een ander ingenomen.
De directeur van de zuivelfabriek in Dalen, Aldert Idema, bood hulp. Aldert herinnerde zich, vanuit zijn dienstverband van 1938 tot 1941 als directeur van de zuivelfabriek op Halfweg, collega Hendrik van de Berg, de directeur van zuivelfabriek Ons Belang in Staphorst.
Idema bemiddelde en zodoende kwam Hans op Staphorst terecht, als melkontvanger hoewel hem de taak van centrifugist was beloofd. Hij vertrok met pijn in het hart uit Dalen en kreeg een kosthuis t.o. het voormalige café Zielman, destijds gevestigd aan de Rijksweg van Staphorst - Meppel. Nu is daar de antiekhandel van E. Noordhuis gevestigd.
Het werk bij Ons Belang beviel hem wel, maar het was toch niet wat hij zocht. Hij kon in het begin zijn geliefde Dalen maar met moeite vergeten en als het maar even kon, stapte hij op de fiets om zijn geboortedorp op te zoeken.
Toen er bij de Coöperatieve Zuivelfabriek Haalweide een vacature kwam als plaatsvervanger, was Hans er rap bij om te solliciteren.
De toenmalige directeur van Haalweide, Klaas Westerhof, won inlichtingen over Hans in bij zijn collega Idema. De gunstige berichten over Hans hadden tot gevolg dat hij van Staphorst overstapte naar de Haalweide.
Toen Hans bij de Coöperatieve Zuivelfabriek Haalweide kwam werken, ging hij tevens zijn vakbekwaamheid uitbreiden. Hij bezocht cursussen in Assen en Zwolle. Dat resulteerde erin dat hij ingezet kon worden voor meerdere taken in de fabriek. Met het assistentendiploma op zak werkte hij o.a. als botermaker en hield hij zich als laborant bezig met het melkonderzoek.
Tijdens zijn jaren in de Haalweide maakte hij nog een kort uitstapje naar Zuivelfabriek "De Kleine Winst" in Rouveen, maar uiteindelijk werd het toch weer Haalweide.
Hans had inmiddels kennis gekregen aan Hilligje Hauwlo, geboren op de Knijpe, zoals het gebied rond het tolhuisje halverwege Rogat en Meppel heet. Hilligje (Hillie) hielp na het verlaten van de lagere school haar zus Aaltje bij het bestieren van de huishouding en het bedienen van klanten in de winkel. Aaltje had namelijk met haar man Jan Haulo Bolling een bakkerij annex kruidenierswinkel aan de Dorpsstraat 12 in de Wijk.
Toen in 1951 op 't Hoge Veld, zoals de Molenstraat door velen wordt genoemd, een huis te koop stond, besloten Hans en Hillie elkaar eeuwige trouw te beloven en het bewuste pand te kopen. Zo werd hun adres Molenstraat 34. Een prettige bijkomstigheid was dat er achter het boerderij-achtige huis een kippenhok stond en dat er een flinke lap grond bij was.

't Hoge Veld
Toen ze samen het huis schoonmaakten voordat ze erin trokken, stuitten zij in de nok op een bijzonderheid: bovenin zat koeien- en varkensmest. Zoiets verwacht je daar niet. Navraag bij de buren bracht gauw duidelijkheid: een van de vorige bewoners had overspel gepleegd en was door de dorpsjeugd op "zwaor holt" (zwaar hout) getrakteerd. "Zwaor holt" betekende dat in geval van overspel de dorpsjeugd mest op het huis van de overspelige bracht.
Het kippenhok bood onderdak aan ca. 80 kippen. Het houden van kippen was in die tijd een winstgevende zaak. De eieren brachten ƒ3,50 per kilo op en het kippenvoer kostte toen maar ƒ 0,25 per kilo. Weliswaar leverde 1 kg voer niet 1 kg eieren op, maar het was zéker winstgevend.
Het was aantrekkelijk om het aantal kippen uit te breiden. Voor dat doel werd er een groot kippenhok achter de woning gebouwd. Een bouwvergunning daartoe was snel voor elkaar gekomen. Latere bouw van nog een hok leverde meer problemen op, maar toen de toenmalige burgemeester Briët persoonlijk poolshoogte was komen nemen, werd toch nog redelijk vlot een bouwvergunning verstrekt.
Hans combineerde het werk dat hij met de kippen had met zijn dienstverband aan de zuivelfabriek Haalweide. Zijn drang naar een zelfstandig bestaan en zijn oude droom om boer te worden bleven wel steeds aan hem knagen.
In 1957 stopte Jan Kreulen, die aan de Wijkbrug woonde, met het inzamelen van eieren voor de OPC, Hans zag zijn kans schoon en nam het inzamelen van eieren van Jan over.

Eiereninzameling
Aanvankelijk werden de eieren met paard en wagen ingezameld, later met een bestelauto. Het gebied dat werd bestreken, reikte globaal genomen van Struikberg tot De Knijpe. Hans was een dag per week bezig met eieren inzamelen. Naast het inzamelen was er ook het nodige administratieve werk, zoals het uitbetalen van de geleverde eieren aan de boeren. Schone eieren leverden meer op dan eieren met een vuile schaal. Kippen die van de leg waren geraakt, werden via de OPC verkocht aan een kippenslachterij in Boxmeer. Veel boeren die hun kippen kwijt wilden omdat ze niet meer deelnamen aan de eierproductie, verkochten ze op die manier. Ook dat deel van de handel nam Hans voor zijn rekening. Hij had in 1957 zijn baan bij de zuivelfabriek Haalweide opgezegd. De verzorging van de kippen en de werkzaamheden voor de OPC boden voldoende inkomsten. Daarnaast werden op een gehuurd stuk grond aardappelen verbouwd en verkocht aan particulieren om zodoende de inkomsten aan te vullen.
Het inzamelen van eieren met paard en wagen was 's winters geen pretje, dat begrepen sommige eierenleveranciers heel goed. Onder meer Roelof Paasman, destijds wonende aan de Haalweidigerweg 10, waar Hans altijd koffie dronk. De vrouw van Roelof, Hilligje deed bij Hans, wanneer het erg koud was, nog wel eens een borrel in de koffie om als hartversterker te dienen en de kou uit het lichaam te verdrijven.

Dorpsstraat
Op 't Hoge Veld was de bedrijfsruimte beperkt en Hans en Hillie zagen naarstig uit naar een mogelijkheid om een andere locatie te vinden. Die deed zich voor toen in 1961 het pand van timmerman Hendrik Roseman aan de Dorpsstraat 27 te koop stond.
Er werd besloten om kippenhokken te bouwen op de grond die reeds in hun bezit was aan de Wiltenweg en het huis aan de Dorpsstraat te kopen en er te gan wonen. Zodoende werd 't Hoge Veld verruild voor het huis van Hendrik Roseman, die daar in het achterhuis destijds een timmerwerkplaats had gehad. Dat de bedrijfsruimte niet bij hun woonhuis was, werd op de koop toe genomen. Bij de bedrijfsruimte aan de Wiltenweg mocht ook een woonhuis worden gebouwd. Dat kwam mooi uit want toen dochter Geesje en haar vriend Roelof Bosman in 1976 wilden trouwen, zagen ze het wel zitten om daar te wonen. En zo werd er een huis gebouwd waar Roelof en Geesje na hun huwelijk introkken.
Hans heeft inmiddels heel wat kilometers afgelegd om bij zijn bedrijfsruimte aan de Wiltenweg te komen. Tegenwoordig maakt hij het ritje nog slechts om een oogje in het zeil te houden, want zoon Harm heeft inmiddels de bedrijfsruimte in gebruik.
De verkoop van eieren vanuit het woonhuis aan de Dorpsstraat gaat nog steeds voort, Hillie bedient nog steeds met plezier haar klantenkring. Dat gaat meestal gepaard met het uitwisselen van dorpsnieuwtjes en een gezellig praatje.

Met dank aan Johannes Kip

*****